Hoofdtekst
Een gierigaert te gast sijnde daer men eselsoortjes at, verweet hem een van de gasten sijn gulsigheyt, seggende: 'Gij eet dat het schanden is; dat gij bij mij woonde, gij sout mij d'ooren van 't hooft eten.' 'Principael', seyde d'ander, 'alsser eselsoorden aen stonden.'
Beschrijving
Een gierige man was ergens te gast en er werden ezelsoortjes geserveerd. Hij verweet een andere gast gulzig te zijn; hij zou de oren van zijn hoofd eten. 'Zeker weten', zei de ander, 'als er ezelsoren op het menu staan.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20