Hoofdtekst
Een man die geerne dronck en gemeenlijck 's nachts ten 2 of 3 uyren eerst thuys quam, raeckte daerover met sijn vrouw in groote oneenicheyt, die seer tegen hem keef ende seyde dat het sonde en schande was dat hij 's nagts soo laet thuys quam. Wilde hij gaen drincken, dat mocht hij doen, hij souw ten minsten maecken ten 10 of 11 uyren thuys sijn, 'twelck hij haer beloofde te doen. Dieswegen, soo maeckte hij een contract met een klapperman die in een stoep lag daer hij voorbij ging, dat hij altijt met hem aen sijn huys moeste gaen en aen de deur wachten totdat hij door de glaesen sach dat de keers uytgedaen was en dan most hij voor dat huys roepen 'elf heeft de klock', al was het schoon 2 of 3 uyren. Hij weder thuys komende ende de vrouw wacker wordende, begost sij te kijven dat hij soo laet thuys quam. Hij seyde dat het maer elf uyren was. Sij seyde dat het veel laeter was. 'Wel', seyde hij, 'blijft een weynich wacker leggen tot datter een klapperman verbij komt, hij sult dan wel hooren dat het niet later is.' Een weynich daernae riep de klapperman: 'Elf heyt de klock.' Dit nu eenige reysen so gebeurt sijnde was de vrouw daerna tevreden.
Beschrijving
Een man die graag dronk en laat thuis kwam kreeg ruzie met zijn vrouw. Ze verbood hem later dan elf uur thuis te komen, wat hij haar beloofde te doen. Hij sprak met een klapperman die buiten zat af om altijd mee naar zijn huis te lopen en voor het raam te roepen dat het elf uur was. Een volgende nacht kwam hij weer laat thuis, en zijn vrouw werd wakker. Ze werd weer kwaad op hem maar hij zei dat het maar elf uur was. Ze geloofde hem niet, en hij raadde haar aan wakker te blijven tot de klapperman langskwam. Even later riep de klapperman dat het elf uur was. Nadat het een paar keer zo gegaan was, was de vrouw tevreden.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20