Hoofdtekst
Zwarte kunst:
Toen ik omstreeks 1915 bij Boers in de Donk woonde, stond ik op een maanlichte avond, in gezelschap met de jongste knecht, Piet Hendriks, te praten met de eerdergenoemde knecht van de Heikamp, die aan zwarte kunst deed. In de verte hadden we het gezicht op een eiken hakhout, dat kaalgekapt lag, zodat men alleen de naakte knoestige stammen zag. De knecht wees ons op de knoesten, en zie: “Kijk eens ginds! Zien jullie, dat dat allemaal mensen zijn?”
Ofschoon ik ook meende, dat ik beweging zag, spotte ik: “Je verbeeldt je maar wat! Je kunt mij niets wijs maken!”
De knecht zei: “Scheer je weg! Je gelooft me toch niet!”
De jongste knecht was zo onder de indruk, dat hij van schrik de hele nacht wakker lag.
Toen ik omstreeks 1915 bij Boers in de Donk woonde, stond ik op een maanlichte avond, in gezelschap met de jongste knecht, Piet Hendriks, te praten met de eerdergenoemde knecht van de Heikamp, die aan zwarte kunst deed. In de verte hadden we het gezicht op een eiken hakhout, dat kaalgekapt lag, zodat men alleen de naakte knoestige stammen zag. De knecht wees ons op de knoesten, en zie: “Kijk eens ginds! Zien jullie, dat dat allemaal mensen zijn?”
Ofschoon ik ook meende, dat ik beweging zag, spotte ik: “Je verbeeldt je maar wat! Je kunt mij niets wijs maken!”
De knecht zei: “Scheer je weg! Je gelooft me toch niet!”
De jongste knecht was zo onder de indruk, dat hij van schrik de hele nacht wakker lag.
Beschrijving
Knecht die aan zwarte kunst doet wijst er op dat de knoesten in stammen mensen zijn. Verteller meent ook beweging te zien, maar zegt dat hem niets wijsgemaakt kan worden. Een andere knecht ligt er 's nachts wakker van.
Bron
Collectie Engels, verslag 5, verhaal 9 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Boers   
Hendriks, Piet   
Naam Locatie in Tekst
Donk   
Heikamp   
Plaats van Handelen
Kessel Donk   
Kloekenummer in tekst
L298p