Hoofdtekst
Eene afzonderlijke soort spokerij is bet voorspook. Tusschen de jaren 1840-1860 woonde in Leeuwarden, nabij het Vliet, eene schoenmakersvrouw, die, langs de huizen gaande, kon ruiken waar binnen kort een doode zou zijn. Het voorspook bestaat evenwel meest in nachtgezichten, die een voorspellend karakter hebben en zeer zeker moeten nakomen. Ook gebeurt het, dat men iets komt te hooren zonder te zien. Dit is het wat men in 't Hollandsch wel voorgespens en in 't Friesch foartsjirmerij noemt. Menschen, die met een helm geboren zijn, krijgen voorspellende nachtgezichten; voorgespens kan worden gehoord door ieder, die in het huis of nabij de plaats is, waar het gebeurt.
De helm is een vlies dat een pasgeboren kind als een koolsblad over het aangezicht ligt. Wordt dit vlies er afgetrokken van boven naar beneden, dan ziet de persoon in het vervolg altijd naar boven en zal voorteekens in de lucht kunnen zien. Neemt men den helm af van beneden naar boven, dan zal de persoon, als hij tot zijn verstand is gekomen, zijne aandacht meest aan aardsche dingen wijden en verschijningen op den grond zien. - Het wordt gewoonlijk niet als een gewenscht voorrecht beschouwd, voorspellende nachtgezichten te kunnen zien. Daarom zijn ouders en nabestaanden er op uit, bij de geboorte van een kind met een helm het vlies onmiddellijk te verbranden, dan heeft het niet de evengemelde uitwerking; wél als het bewaard blijft. Bakers beschuldigt men wel, dat zij er behagen in schijnen te scheppen zulk een helm te bewaren, en wanneer de baker het helmvlies in de pap beroert en het aldus door het kind laat nuttigen, dan wordt het zienersvermogen van den met een helm geborene in later tijd nog sterker. Dit zienersvermogen bestaat hoofdzakelijk in het vooruitzien van lijkstaatsies, branden, verdrinken en verzinken. Zulke vooruitzieners weten altijd, wie er in hunne omgeving binnen kort moet sterven. Zij zien iemand, wiens dagen geteld zijn, eenigen tijd te voren loopen met het hoofd onder den arm. Krijgen zij bij nacht een geheelen begrafenisstoet te zien, wat niet zelden gebeurt, dan onderkennen zij duidelijk de personen, die achter het lijk loopen, zelfs de vrouwen, door de om hare hoofden geslagen regenkleeden heen.
Personen, zonder helm geboren, kunnen zulk eene lijkstaatsie niet zien, al is zij onmiddellijk bij hen. Het is daarom raadzaam om, als men bij nacht of laat in den avond op weg is, niet in het wagenspoor te loopen, want werd men toevallig door eene onzichtbare lijkstaatsie ontmoet, dan zou men onzacht ter zijne worden geslingerd, omdat men zulk een stoet niet in den weg mag loopen. Het kon ook gebeuren, dat zoo iemand stilzwijgend genoodzaakt werd vóór op den lijkwagen te klimmen, langs of over de doodkist, die er op staat, naar 't achtereinde van den wagen te gaan om dan er af te worden gestooten en onzacht op den grond te tuimelen. Dit moet meermalen voorgevallen zijn op den ouden kleiweg, die van het dorpje Zwichum naar den rijksstraatweg loopt, waar bij een boerenhuis een plekje gronds ligt, dat het Eisinga-kerkhof wordt genoemd. Daar is het vroeger nooit zuiver geweest.
De helm is een vlies dat een pasgeboren kind als een koolsblad over het aangezicht ligt. Wordt dit vlies er afgetrokken van boven naar beneden, dan ziet de persoon in het vervolg altijd naar boven en zal voorteekens in de lucht kunnen zien. Neemt men den helm af van beneden naar boven, dan zal de persoon, als hij tot zijn verstand is gekomen, zijne aandacht meest aan aardsche dingen wijden en verschijningen op den grond zien. - Het wordt gewoonlijk niet als een gewenscht voorrecht beschouwd, voorspellende nachtgezichten te kunnen zien. Daarom zijn ouders en nabestaanden er op uit, bij de geboorte van een kind met een helm het vlies onmiddellijk te verbranden, dan heeft het niet de evengemelde uitwerking; wél als het bewaard blijft. Bakers beschuldigt men wel, dat zij er behagen in schijnen te scheppen zulk een helm te bewaren, en wanneer de baker het helmvlies in de pap beroert en het aldus door het kind laat nuttigen, dan wordt het zienersvermogen van den met een helm geborene in later tijd nog sterker. Dit zienersvermogen bestaat hoofdzakelijk in het vooruitzien van lijkstaatsies, branden, verdrinken en verzinken. Zulke vooruitzieners weten altijd, wie er in hunne omgeving binnen kort moet sterven. Zij zien iemand, wiens dagen geteld zijn, eenigen tijd te voren loopen met het hoofd onder den arm. Krijgen zij bij nacht een geheelen begrafenisstoet te zien, wat niet zelden gebeurt, dan onderkennen zij duidelijk de personen, die achter het lijk loopen, zelfs de vrouwen, door de om hare hoofden geslagen regenkleeden heen.
Personen, zonder helm geboren, kunnen zulk eene lijkstaatsie niet zien, al is zij onmiddellijk bij hen. Het is daarom raadzaam om, als men bij nacht of laat in den avond op weg is, niet in het wagenspoor te loopen, want werd men toevallig door eene onzichtbare lijkstaatsie ontmoet, dan zou men onzacht ter zijne worden geslingerd, omdat men zulk een stoet niet in den weg mag loopen. Het kon ook gebeuren, dat zoo iemand stilzwijgend genoodzaakt werd vóór op den lijkwagen te klimmen, langs of over de doodkist, die er op staat, naar 't achtereinde van den wagen te gaan om dan er af te worden gestooten en onzacht op den grond te tuimelen. Dit moet meermalen voorgevallen zijn op den ouden kleiweg, die van het dorpje Zwichum naar den rijksstraatweg loopt, waar bij een boerenhuis een plekje gronds ligt, dat het Eisinga-kerkhof wordt genoemd. Daar is het vroeger nooit zuiver geweest.
Onderwerp
SINSAG 0489 - Das zweite Gesicht   
Beschrijving
Bespreking van het tweede gezicht. Mensen die weten wanneer iemand zal sterven, vaak door middel van een soort voorspelling. Een voorbeeld is het zien van een gebeurtenis die nog zal plaatsvinden. Mensen die met de helm geboren zijn, hebben hier in het bijzonder aanleg voor. Deze kunnen bijvoorbeeld 's nachts een begrafenisstoet zien. Personen zonder helm geboren, kunnen deze stoet niet zien, maar er wel last van ondervinden.
Bron
Uit Friesland's volksleven van vroeger en later: volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden [1896], deel 2, p. 216-217.
Naam Overig in Tekst
Eisinga   
Naam Locatie in Tekst
Leeuwarden   
Vliet   
Zwichum