Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VODA_009_06

Een sage (mondeling), vrijdag 19 september 1975

Hoofdtekst

Ter zelfder tijd kwam d’r een schipper uit Ossenisse ['n zand vlette] menige nacht in dat kleine oeverke van Walsoerden liggen. Zijn de man zijn naam vergeten mijn moeder had de schipper goed gekend en de schipper had een bijzonder ongelukkig leven. Hij had zomaar zeggen een vrouw getrouwd die ’n kwaaie hand had. Voor de vierde maal had de schippers van knecht moeten verwisselen en als ie d’r een aan boord nam, dan duurde ’t maar korte tijd of die jongen begon te kwijnen en ze men kon niet met zekerheid zeggen wat hem scheelde, maar ‘t end was dat hij van boot ging en een van hen is daarvan gestorven. Dan begrijp je wel dat zoiets op een dorpke gauw ruchtbaar is en, om aan een nieuwe knecht te komen, da was voor de schipper niet gemakkelijk. Ten slotte gelukte het hem een stuk overschot bereid te vinden en die wist net zo goed als iedereen dat er aan boord met de schippersvrouw soms wat vremds gaande was. De knecht sliep in het vooronderke, de schipper en zijn vrouw in ’t achteronder en op een nacht ziet de knecht dat kleine luik zachtkes wordt opgelicht. Hij hoorde zacht miauwen en daar verschijnt iets dat op een lange klauw gelijkt en dan naar hem grijpt. De knecht, d’rop bedacht dat er wat kon gebeuren, had onder zijn billen een klein bijltje liggen en hij hakte de klauw en hij raakte ‘em ook [de rous makleet] en weg is de klauw en dat luik valt dicht. Inmiddels komt de nieuwe dag en al vroeg stond de knecht op die overigens niet meer kon slapen. In ’t zwakke ochtendlicht ziet hij op de vloer wat glanzends liggen en grijpt ernaar. Hij houdt ’t in z’n hand: ‘n afgehakte ringvinger met de ring d’r nog aan. Hij stond raar te kijken [zegge want hij weet het]. De schipper komt met dezelfde tijd vooronder binnen, bleek en geschrokken zegt hij tot de knecht: ‘Ge leeft nog gelukkig!’ ‘Ja, wat dacht ge dan?’ zegte deze, ‘maar schipper, hoe komt ge zo geschrokken?’ ‘Och man’, zegt de schipper, ‘als ge eens alles wist ik heb toch zo kwaad wijf, maar nou hebben ze d’r toch te grazen genomen ze ligt in bed te kermen van de pijn met een grote doek om d’r linkerhand. En als ik d’r vraag, wat er aan scheelt en of ik soms een dokter moet halen, dan wordt ze woest en ze wil van gene dokter weten.’ ‘’K geloof het’, zegt de knecht, ‘kijk baas, dat scheelt eran’. En tot schippers grote ontsteltenis toont de jongen de vinger met de ring d’raan. ‘Jezus, Maria’, zegt de schipper, ‘’k heb het altijd wel gedocht, m’n wijf is d’r eentje met ‘n kwaaie hand. Zie dat ge maar gauw van boord komt, anders loopt het met jou nog een keer slecht af. Ikzelfs zal d’r wel verder mee moeten leven al weet ik niet wat ’t end zal zijn.’

Onderwerp

TM 3117 - De kwade hand (het boze oog)    TM 3117 - De kwade hand (het boze oog)   

SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.    SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.   

Beschrijving

Schippersvrouw die schippersknechten ziek maakt, blijkt een heks te zijn. Een knecht die 's nachts een klauwtje naar hem ziet grijpen, hakt het klauwtje af. De volgende ochtend vindt hij een ringvinger met ring, de vrouw ligt met een doek om een hand in bed.

Bron

Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)

Naam Overig in Tekst

Jezus    Jezus   

Maria    Maria   

Naam Locatie in Tekst

Ossenisse    Ossenisse   

Walsoorden    Walsoorden   

Plaats van Handelen

Ossenisse    Ossenisse