Hoofdtekst
Op de kermis in De Poort daar ware ok tovergeeste. D'r ware is een paar meissies op de kermis geweest en dat had lang geduurd en ten leste konde ze de Lek niet meer over, omdat de ouwe veerman die lag al op z'n bed. Toen zei een van die jonges tege die meissies: "Dat is niet zo erg, we neme gewoon de boot van m'n ome". Maar die jonge dat was d'r een uit een toverfamilie. Affijn, ze stappe in en roeie en roeie, maar ze schote niks op. Die meissies die wiere toen gruwelijk bang, gille en gille. Maar die jonge die uit die toverfamilie was, die zee toen: "Rustig maar, leg de rieme maar binne". Die jonge die gaat zitte fluite, een toverversie! En die boot die ging rustig an 't vare naar de overkant toe. En toen die an de andere kant was, toen had de tovenaar z'n versie ok uitgezonge en verder verliep alles heel goed.
Beschrijving
Op de kermis in de Poort waren tovergeesten. Er waren een paar meisjes op de kermis geweest en ze waren er zo lang gebleven dat ze niet meer de Lek over konden steken, want de veerman lag al te slapen. Een jongen stelt voor om de boot van zijn oom te gebruiken. De jongen kwam uit een toverfamilie. De meisjes stapten in, maar hoelang ze ook bleven roeien, ze kwamen niet vooruit. De meisjes raakten in paniek, maar de jongen vertelde ze rustig om de riemen naar binnen te leggen. Vervolgens begint hij een toverversje te fluiten en toen ging de boot rustig naar de overkant varen.
Bron
Kooijman, Henk: Volksverhalen uit het grensgebied van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Amsterdam 1988. p. 105
Naam Locatie in Tekst
De Poort