Hoofdtekst
Binnen Leyden hebben wy dierghelijc eene gehat, als velen bekent is, ende ic onder andere met noch een die by my was ghesien hebbe, ende ooc een speldt wt haer mont ontfangen, daer mede ick haer bedroch gewaer worde, soo wel als met de sletten ende twe groote halve spykers, die haer vader ende moeder ons lieten sien: ende alsoo ick vraeghde off die sletten nat waren als sy die over gaff, so seyde de moeder neen, dan een weynich van buyten; ooc vraeghden wy haer of de spykers haer niet seer en deden doen sy die over gaff, waer op dat meysken selfs seyde, dat sy dickwils meer pijn hadde met eene kleyne spelt als met de spykers: t’ welck ons te meer naerdencken gaff, ghemerckt de hooffden noch aen de spyckers waeren.
Beschrijving
Thomas Basson vertelt over een meisje in Leiden, dat betoverd zou zijn. Volgens haar vader en haar moeder zou ze naalden en spijkers hebben uitgespuugd. Basson neemt dit verhaal echter met een flinke korrel zout; de spijkers zijn volgens het meisje niet nat en de kleine naalden zouden bij het uitspugen meer pijn gedaan hebben dan de grotere spijkers.
Bron
R. Scot, De ondecking van Toovery (vertaald door T. Basson, Leiden 1609) V-Vv.
Commentaar
Vooralsnog is geen archiefmateriaal gevonden dat dit verhaal ondersteunt.
Het woord 'sletten' schijnt hier als synoniem van spijkers gebruikt te worden.
Het woord 'sletten' schijnt hier als synoniem van spijkers gebruikt te worden.
Naam Locatie in Tekst
Leiden   
Plaats van Handelen
Leiden (Zuid-Holland)