Beschrijving
(a) Een ezel, (a1) paard, (a2) haan, gaat op reis, (b) omdat hij gedood (afgedankt) zal worden, (b1) hij het serviesgoed stukgegooid heeft. (c) Achtereenvolgens sluiten zich bij hem aan: een hond, een kat, een haan, (d) en een bok, (e) om dezelfde reden, (e1) omdat hij hen wijsmaakt dat de vijand op komst is. (f) Ze worden muzikant [B296]. (g) Zij vinden op een nacht een huis (hol, slot) vol rovers, (g1) een leeg rovershuis, (h) geleid door een lichtje [N776]. (i) Zij klimmen voor het raam opelkaar en maken zoveel lawaai dat de rovers vluchten [K335.1.4]. (i1) Ze komen bij een boerderij waar ze mogen blijven omdat de hond dieven zal weren, de kat muizen vangen, de haan kraaien en de aap het kind wiegen; (i2) een hond, een ezel, haan en een kat wonen samen in een huis. (j) De dieren zoeken een voor hun soort karakteristieke slaapplaats in of bij het huis. (k) Een (2) van de verjaagde rovers komt (komen) poolshoogte nemen; (k1) de rovers komen, (k2) de rover komt, thuis; (k3) de wolf wil hun voedsel stelen. (1) Hij (een van de rovers) ziet de ogen van de kat voor vuur aan en wil er licht mee maken. (m) De kat krabt, de hond bijt, de ezel (het paard) trapt, de haan kraait of pikt (en de bok stoot). (n) De rovers vluchten voorgoed, (n1) de rover wordt gevangen genomen; (o) als hun spion hen van het monster (spook) in hun huis vertelt [K1161]. (p) De dieren blijven in het huis, enz., wonen. Cf. 210.
Subgenre
sprookje
Literatuur
Delarue & Tenèze 1976 396-407
Liungman 1961 19-21
Schwarzbaum 1964 190.