Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VDK 0770A*    VDK 0770A*   

- De engelenwacht

Een sprookje (),

Beschrijving

(a) Twee, (a1) 3, (a2) een aantal (jonge) mannen, (a3) 2 arbeiders, (a4) bandieten, (a5) de Duitsers (tijdens de tweede wereldoorlog), (a6) een jongeman, (a7) de ongelovige vrijer van zijn vrome meid, (a8) iemand, wil(len) (b) een dominee, (b1) evangelist, (b2) pastoor, (b3) (hun) boer, (b4) man in een koets die renten opgehaald heeft, (b5) man, (b6) baakster, (c) De Kock, (c1) Henricus Muntingh, (c2) Van Velthuizen, (c3) Van Velzen, (c4) Voerman, (c5) Wagenaar, (c6) Warmolds, (c7) Zoete, (d) van (te) Broeksterwoude, (d1) Drogeham, (d2) Joure, (d3) Marrum, (d4) Stiens (een dorp achter Leeuwarden), (d5) Tietjerk, (d6) bij Twijzel, (d7) Ulrum, (d8) een dorp in de Dongeradelen, (e) op een avond (nacht), (f) verdrinken, (f1) vermoorden, (f2) molesteren, (f3) gevangennemen, (f4) beroven, (g) omdat zijn preken (gepreek) hen niet aanstaat, (g1) zij (hij) een hekel aan hem hebben (heeft), (g2) hij de afscheiding veroorzaakt heeft, (g3) om hem te beroven; (g4) hiertoe overgehaald door een kastelein die te veel schade van hem heeft. (h) Zij lokken (hij lokt) hem weg naar een zogenaamd zwaar ziekte, (die (achteraf) niets blijkt te mankeren), (h1) zij willen hun daad uitvoeren als hij bij een zwaar zieke (stervende) geroepen wordt. (i) Zij doen (hij doet) hem (haar) echter niets omdat hij door iemand, (i1) 2 vreemde mannen, (i2) een of 2 engelen, (i3) een engelenkring, geëscorteerd wordt. (j) Later bekend hij (een van hen), (j1) bekennen zij, hem (haar) hun snode plannen, (j2) vragen ze hem, (j3) vraagt men hem, (j4) zich af, wie hij daar bij zich had, (k) op zijn sterfbed, (k1) - hij heeft zich bekeerd -, (k2) ze willen voor ze belijdenis doen schoon schip maken. (l) De dominee, enz., heeft niets gemerkt ("Ik was alleen"); (m) hij (zij), (m1) men, neemt aan dat het (een) engel(en) was (waren) [V238].

Subgenre

sprookje

Literatuur

O. Kaufmann, in: RhwZfV XII (1965) 81
V.d. Meiden 1968 138
S.J. v.d. Molen, Protestantske leginden: ingelewacht en ûnhillich nachtmiel. In: LC 14-2-1970 = V.d. MOLEN 1974, 118-121
Cf. Schmidt 1966 66-67
Sinninghe 1943 138 nr. 361. Y. Poortinga, in: IB 35 (1973) 114
*NNOF 8.7.87.