Beschrijving
(a) Een jongen, (a1) man, (a2) boerenarbeider (-knecht), (b) kan geen koster (en doodgraver), (b1) hotelportier, worden, (b2) wordt als koster ontslagen, (c) te Hijum, (c1) Koostertille, (c2) Koten, (c3) Lollum, (c4) Oudega, (c5) Sneek, (c6) in De Streek, (c7) Witmarsum, omdat hij niet kan lezen en schrijven. (d) Teleurgesteld gaat hij naar Amerika. Daar wordt hij rijk. (e) Later keert hij terug naar Friesland, (e1) bovengenoemde plaats. (f) Een notaris, (f1) zijn boekhouder, (f2) de portier van het hotel waar hij destijds geen werk had kunnen krijgen, vraagt hem, (g) i.v.m. het beheer of de aankoop van 1 of meer boerderijen (land), (g1) een schenking, (g2) in het gastenboek, zijn handtekening te zetten. (h) Als hij bekent dat hij lezen noch schrijven kan merkt de ander op: "U bent nu al zo rijk, wat had u wel niet kunnen worden als u dat wel gekund had!" (i) "Dan was ik nu koster en doodgraver te Hijum, enz., (i1) hier portier in uw plaats, geweest!"
Subgenre
mop
Literatuur
Ausubel 1974 16-17
De Haan 1969 176
Landmann 1973 275
A. Scheiber, in: Fabula X (1969) 212-213.