Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CBAK0324

Een sprookje (mondeling), maandag 06 januari 1902

Hoofdtekst

As je vroeger ies uit evoerd hadde dat niet bij rechtuit was, dan wier je egeeseld en gebrandmerkt. Nou ja, dat weet je ook zelf beter dan ik het je zegge ken. Nou was er een kerel, die had nou wel zoo veel de moeite niet edaan, maar hij wier toch gebrandmerkt.
Nou was er een aare kerel, die stool altijd: dat was een groote dief, maar die was nog nooit esnapt. Die docht toe ie dat hoorde: die kerel moet ik hebbe, deer gaan ik op af. Dus eerst gong ie kijke en toe de kerel los elate wier: hij hem in een rijtuig achternee.
Hij had hem natuurlijk gauw in e haald, want door de erge pijn liep de aar zoo hard niet. Nou was die groote dief een heele meheer.
Toe ie de ander in ehaald had, liet ie stil houwe en zei: "Wel maat, hoe is je dat bevallen?"
"Nou, das ook een vraag. Slecht natuurlijk."
Of ie ook mee wou rijde.
Nou, assublieft natuurlijk.
"Stap dan maar op," zeit ie.
Nou, toe raakte ze an de praat en de heer zei: "Ik begrijp niet dat je zoo een bietje stele. Je moet net doen as ik. Ik steel een heele hoop en zorg, dat de lui die ik besteel zelf in de kast komme."
Hoe ie dat dan wel anlei?
"Nou, gaan jij maar mee en help me maar, den zal je het wel zien."
Eerst had ie er niet veel zin in, maar de heer zei: "Wat zel je beginne? Niemand wil je nou toch meer in dienst hebbe."
Da's waar ook, docht de aar en hij liet hem overhale. Zoo reeë ze same naar een voornaam lozement. Daar verteerde ze goed wat, en elke week betaalde de heer pront, zoodat de kastelein mooi in zijn schik was.
Toe ze deer zoowat een maand of twee, drie eweest wazze, zei de heer: "Nou moete we onze slag slaan. De volgende week gaat de kastelein zijn geld wissele."
Nou, je weet wel: vroeger hadde ze allerlei geld, dat dan van tijd tot tijd in ewisseld wier. Toe alles 's nachts sliep, stonge zollie op. De heer haalde de sleutel uit de kastelein zijn broekzak, gong na het kamenet en haalde de zakke er één voor één uit. Toe telde nie ze één voor één na, schreef op hoeveel er in iedere zak was, en lei er een papiertje in, waarop stong dat alles an hen hoorde. Toe dat edaan was, borg ie alles weer op, dee de sleutel weer in de kastelein zijn broek en gong te bed.
De volgende dag zei die teege de kastelein, dat ie de volgende dag weg wou. Dat speet die, maar hij kon der niks an doen.
Toe ze in de volle gelagkamer zatte, zei die: "Maar apprepo: je moste me nou me geld maar alvast geve, dat ik je in bewaring egeve heb."
De kastelein begreep er niks van en dolde zoo een bietje.
"Nee, nee," zei die: "Ik meen het. Je heb nog zoowat ƒ8000 van me. Haal die effen."
Nou, de kastelein daan het natuurlijk niet en toe wier de heer kwaad en liet de polisie hale. Toe vertelde nie, dat ie zoo- en zooveel zakke met centen, dat er in, in bewaring had egeve en of ze het huis maar ers woue onderzoeke.
Het geld wier natuurlijk evonde en de kastelein inepikt. Met mooi prate en zoet zien kreegdie toe nag gedaan dat de kastelein niet gestraft wier, maar hij ging er vandaan met de ƒ8000.
(D. Schuurman)

Beschrijving

Grote dief die nooit gepakt wordt laat man die voor een klein vergrijp is opgepakt, zien hoe hij het aanpakt. Na een verblijf van enige tijd in een logement weet de grote dief dat de kastelein zijn geld gaat wisselen. Hij neemt op een nacht de sleutel weg van de kast met de zakken geld, telt het geld, legt er een brief in waarin staat dat het aan hem toebehoort, bergt alles weer op en legt de sleutel terug. De volgende dag kondigt hij publiekelijk aan dat hij zal vertrekken en het geld dat hij in bewaring heeft gegeven, terug wil hebben. De kastelein begrijpt het niet, maakt er grapjes over, maar de man wordt kwaad en haalt de politie er bij. Het geld wordt gevonden, de kastelein gearresteerd, maar de man weet te voorkomen dat hij niet wordt gestraft. De man gaat er wel met het geld vandoor.

Bron

Collectie Bakker (Archief Meertens Instituut)

Commentaar

[6 januari 1902] in brief van 25 april 1902

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:21