Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ROODKAPJE061 - Roodkapje

Een sprookje (boek), 1963

Hoofdtekst

Er was eens een klein meisje dat van alle mensen hield. Maar haar grootmoeder beminde zij het meest van allen. En oma, van haar kant, wist werkelijk niet waarmede zij het kind nog blij kon maken.
In die tijd waren de kinderen niet zo verwend als nu. Ze waren al heel tevreden als ze met Kerstmis een pop, taai-taai en wat appelen kregen. Met Pasen waren het beschilderde eieren en een pakje chocola, en met de verjaardag een houten paardje.
Op zekere dag nu naaide oma voor het meisje een leuk mutsje van rood fluweel. Toen ze het opzette, vond het kind het zo wondermooi dat ze nooit meer iets anders wilde dragen. Voortaan noemde iedereen haar “Roodkapje”.
Enkele weken later zei Roodkapjes moeder: “Hier heb je een lekkere taart en een fles wijn. Pak alles goed in je korfje, en breng het naar grootmoeder. Zij is zwak en ziek, en dit zal haar goed doen. Maar je mag niet spelen onderweg en niet hard lopen, anders val je en dan breekt de fles. En dwaal ook niet van het rechte pad of; je weet niet wat er allemaal gebeuren kon. En als je bij oma binnenkomt, vergeet dan niet, goeiemorgen te zeggen; dat hoort zo. Ga nu maar terwijl het nog koel is, en kom dan gauw terug ook, want in het woud wordt het vlug donker”. Grootmoeder woonde namelijk diep in het bos, een half uur van het dorp.
”Wees maar niet bezorgd, moeder" zei Roodkapje en ze gaf moeder een zoen. Ze deed de fles wijn en de koek in haar korfje, en dekte alles toe met een wit doek. Dan trok ze haar rode kapje over haar oren, en ging op stap.
Doch toen ze in het bos kwam, stond plotseling de wolf voor haar. “Goeiedag, Roodkapje” zei hij vriendelijk. Roodkapje vond de wolf lief en helemaal niet boosaardig, en ze antwoordde hem “Goeiedag”. “Waar ga je zo vroeg heen?” vroeg de wolf. “Grootmoeder is ziek, antwoordde het meisje, ik breng haar wat koek en wijn”.
Maar de wolf dacht bij zichzelf: zo'n zacht, jong meisje, dat is echt een lekkere hap voor mij. Zij zal mij nog beter smaken dan het oudje. Maar ik zal het slim aan boord moeten leggen om ze alle twee te krijgen. Twee kluiven is beter dan één, vooral als de ene al oud en taai is.
"Maar Roodkapje, zei de wolf, "nu je toch hier bent moet je eens even die mooie bloemen bekijken, en een flinke bos plukken voor je oma. Wat ben jij mooi uitgedost zeg, net of je naar school gaat! Vooruit, loop hier maar eens een eindje rond en luister hoe mooi de vogels fluiten. Als je dan even van het pad gaat en in het bos treedt, zul je ook nog allerlei leuke dieren aantreffen. Zo'n lief meisje met dat rode kapje zullen ze vast graag zien aankomen... Ik moet nu zelf nog enkele zaken opknappen. “Tot weerziens!" "Tot weerziens!" riep Roodkapje, "tot weerziens, lieve heer wolf, en veel sukses!" Toen begon ze na te denken: wellicht heeft hij nog gelijk ook. Met een grote bos frisse bloemen zal ik oma zeker gelukkig maken. Het is nog lekker vroeg in de morgen, ik heb al de tijd om naar oma te gaan en terug te keren. En die leuke dieren waarover de wolf heeft gesproken, zou ik ook wel eens graag zien. Zo deed ze. Roodkapje verliet het pad, en kwam in het mooie, diepe bos terecht. Ze plukte bloemen en ze zag de dieren die in het woud leven, en allen waren er vriendelijk voor haar.
Terwijl zij in het bos rondliep, rende de wolf regelrecht naar grootmoeders huisje. Hij klopte aan, en grootmoeder riep: “Wie is daar?” -- “Ik ben het, Roodkapje” antwoordde de wolf met zijn zachtste stem “ik breng u koek en wijn” -- “Druk maar op de deurknop”, riep grootmoeder terug, “ik ben te zwak om op te staan”. De wolf duwde de deur open, sloop heel zachtjes en zonder één woord te spreken tot bij grootmoeders bed, en verslond haar in één grote hap. Daarna liep hij naar de linnenkast, nam een mooi nachthemd en een slaapmuts. Hij trok het hemd aan, zette de muts op zijn kop en grootmoeders bril op zijn neus, en ging zo op het bed liggen. Hij trok het gordijn dicht, dat vroeger voor de bedden hing om het licht een beetje te dempen, en wachtte op zijn tweede buit.
Intussen had Roodkapje haar bloemen geplukt, en genoeg met de dieren gespeeld. Het wordt nu tijd, dacht ze, dat ik naar grootmoeder ga; ze zal zeker wel blij zijn met alles wat ik meebreng. -- En met vlugge stap liep ze naar oma's huisje. “Wat is dat?” zei Roodkapje verwonderd, “de huisdeur staat open”. -- Ei, mijn God, dacht ze nog, hoe komt het dat ik het nu zo benauwd krijg? Ik kom altijd zo graag bij oma. Wat is er vandaag dan wel veranderd? Maar ze trad toch binnen en riep “Goeiemorgen, oma”. Er kwam geen antwoord. Ze trok de gordijnen open. Daar lag grootmoe, de muts diep over het hoofd getrokken, en ze zag er heel vreemd en erg ziek uit. “Hé, grootmoe, wat heb je toch grote oren”, fluisterde het meisje. “Dat is om je beter te kunnen horen, mijn kind” zei de wolf met een verdraaide stem. “Hé, grootmoe, maar wat heb je toch grote ogen?” vroeg Roodkapje. “Dat is om je beter te kunnen zien”, fluisterde de wolf. Roodkapje zweeg nu even. Wat was het hier toch vreemd in het huisje. Maar dan vatte ze weer moed, en vroeg: “Hé, grootmoe, wat heb je toch een geweldige grote mond?” “Dat is om je beter te kunnen opeten!” riep de wolf nu met bulderende stem. Met één sprong was hij het bed uit, en greep Roodkapje bij haar been. Het arme meisje had nauwelijks nog de tijd om na te denken: had ik maar naar moeder geluisterd… was ik maar op het pad in het bos gebleven… maar ze was al in de ravenzwarte muil van de wolf verdwenen.
De wolf was echter niet erg slim. Hij had zo lekker gegeten, dat hij alle voorzichtigheid vergat. Hij smakte met tong en lippen, en lachte luidop omdat hij zo'n buitenkansje had gekregen. Ten slotte ging hij opnieuw op grootmoeders bed liggen, sliep in, en begon vervaarlijk te snurken.
Een tijdje nadien kwam daar een jager voorbij. Hij hoorde het luide gesnurk, trad het huisje binnen en zag de wolf met een geweldig dikke buik op bed liggen. “Ha, ha, zei de jager, jou vind ik hier en ik heb je al zo lang gezocht in het bos. Maar wat ben je dik, zeg, je hebt toch zeker grootmoeder niet helemaal opgegeten?” Heel voorzichtig begon hij de buik van de wolf open te snijden. Algauw zag hij iets roods te voorschijn komen, en toen hij verder sneed sprong Roodkapje uit de buik en riep: “Ach, wat moest ik toch schrikken, en wat was het toch donker in die buik... Maar... waar is grootmoeder?” Doch kijk, daar sprong grootmoe ook al uit de buik van de wolf, levend en wel. Maar ze was erg ontdaan natuurlijk, en kon slechts moeizaam ademen.
“Dat was erg lief van u, heer jager” zei oma, en Roodkapje riep: “Zonder die goede jager waren we allebei zo dood als een pier”. En van vreugde namen ze alle drie elkaar bij de hand en dansten in het rond. “Ik ben blij dat ik jullie heb kunnen helpen” zei de jager, “er is immers niets mooiers dan andere mensen te helpen”.
De wolf sliep nog altijd door. “Wij zullen hem eens een kool stoven” zei de jager, “we stoppen zijn buik vol met stenen, naaien hem weer dicht, en dan denkt hij dat jullie twee er nog in zitten. Ze haalden een hoop stenen, vulden de wolf daarmee op, en naaiden hem weer dicht. Toen de wolf eindelijk wakker werd, dacht hij nog: Wat was dat een lekker maal, en afgewisseld ook, eerst het oudje en dan dat frisse meisje. Och, wat heeft mij dat deugd gedaan...
Hij wou opstaan en zich even behaaglijk rekken, zoals men wel eens doet als men lekker heeft gegeten. Maar de stenen rolden heen en weer in zijn buik. Hij verloor het evenwicht, begon met de ogen te rollen, stortte voorover, en was dood.
Grootmoeder, Roodkapje en de jager stonden buiten op de uitkijk. “Zo” zei de jager “nu hij toch dood is -- wat ik eigenlijk niet heb gewild -- neem ik als aandenken zijn pels mee. Daarvan kan ik een leuk vloerkleedje maken”. Hij stroopte de wolf de pels af, wierp de vacht over zijn schouder, en vertrok.
Roodkapje gaf nu aan grootmoeder het mandje met de koek en de wijn. “Na al dat schrikken zal mij dat dubbel goed smaken” zei oma, en zij sneed zich een dikke plak koek af. Daarna proefde ze van de wijn, en ze vond hem beter dan alle wijnen die zij ooit in haar lange leven had gedronken.
Roodkapje was blij dat het grootmoeder zo lekker smaakte. Zij riep: “Van nu af zal ik nog enkel doen wat moeder mij zegt, en nooit meer zal ik van de rechte weg afwijken”. -- “En ik laat de huisdeur nooit meer open”, zei grootmoeder.
En dan liep Roodkapje weer vlug naar huis terug.

Onderwerp

ATU 0333 - Little Red Riding Hood    ATU 0333 - Little Red Riding Hood   

AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)    AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   

Beschrijving

Onderweg naar zieke grootmoeder ontmoet Roodkapje de wolf. Ze vertelt hem waar ze heen gaat, en de wolf bedenkt dat hij haar en grootmoeder wil opeten. Ze volgt zijn raad op om bloemen te gaan plukken en de dieren in het bos te ontmoeten. Ondertussen gaat de wolf naar grootmoeders huis, klopt aan, doet de stem van Roodkapje na, en mag binnnekomen. Hij eet grootmoeder op, trekt een nachthemd aan en zet een slaapmuts op, en doet de stem van grootmoeder na als Roodkapje aanklopt. Zij merkt op dat grootmoeder grote oren, ogen en mond heeft. Bij deze opmerking springt de wolf uit bed, eet Roodkapje op en gaat slapen, waarbij hij erg snurkt. Een jager hoort dit, gaat het huis binnen en ziet de wolf met een dikke buik. Hij snijdt de wolf open, Roodkapje en grootmoeder komen tevoorschijn. Ze stoppen de buik van de wolf vol stenen, als hij opstaat rollen de stenen naar voren, de wolf verliest zijn evenwicht, en valt dood. De jager stroopt de pels af. Roodkapje belooft voortaan te gehoorzamen.

Bron

Bonneure, F. Roodkapje. [S.l.]: ABC, 1963
KB: KW BJ 53171
Collectie Roodkapje/Karsdorp

Motief

B211.2.4 - Speaking wolf.    B211.2.4 - Speaking wolf.   

J21.5 - ”Do not leave the highway“:    J21.5 - ”Do not leave the highway“:   

K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.    K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.   

Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.    Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   

Q426 - Wolf cut open and filled with stones as punishment.    Q426 - Wolf cut open and filled with stones as punishment.   

Commentaar

Naar Grimm
Ill. E. Probst

Naam Overig in Tekst

Roodkapje    Roodkapje   

Datum Invoer

2019-02-06