Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ROODKAPJE088 - Roodkapje

Een sprookje (boek), 1978

Hoofdtekst

Roodkapje
Er was eens een klein meisje, dat woonde in een dorpje in een groot bos. Iedereen hield van haar, omdat ze zo lief was.
Moeder: Kijk eens, ik heb een nieuwe muts voor je gemaakt!
Roodkapje: Mag ik hem meteen opzetten?
Moeder: Direkt naar school gaan, hoor, en nergens treuzelen!
Roodkapje: Dag, Mammie!
Roodkapje: Wat ben ik blij met m’n nieuwe mutsje. Ik hoop dat mijn vriendjes hem ook mooi vinden! Goeiemorgen, meneer konijn!
Op weg naar school stond Roodkapje stil om al haar vriendjes in het bos te begroeten.
Roodkapje: Dag, meneer Nachtegaal! Hoe gaat het, meneer Eekhoorn? Alles goed, klein konijn?
Meneer Eekhoorn, ben ik vandaag niet mooi?
Meneer Eekhoorn: Je nieuwe muts is prachtig! Je moeder kan er wat van!
Meneer Konijn: Voortaan noem ik haar Roodkapje. Wat vinden jullie daarvan?
Meneer Eekhoorn: Een prima idee: Roodkapje!
Meneer Nachtegaal: Dat ga ik aan alle dieren vertellen!
Vanaf die dag noemde iedereen haar Roodkapje …
Meneer Konijn: Dag, Roodkapje!
Roodkapje: Hallo, meneer Konijn!
Roodkapje: Ik vind het een prachtige naam. Wat heb ik toch lieve vriendjes!
Op een dag ...
Moeder: De koekjes ruiken heerlijk! Ik zal er wat van aan grootmoeder geven. Ze is al een paar dagen niet lekker. Breng jij die koekjes en deze pot honing eens naar grootmoeder; ze is ziek. Voorzichtig hoor; en onderweg niet met vreemden praten.
Roodkapje: Nee, Mammie, echt niet.
Roodkapje: Wat leuk! ik heb grootmoeder al heel lang niet gezien! Tra la la, Tra la la …
Natuurlijk komen alle vriendjes haar begroeten …
Stinkdier: Hé jongens, Roodkapje komt eraan!
Meneer Konijn: Laten we haar tegemoet gaan!
Vogeltje: Ik kom eraan!
Konijn: Hé, wacht even op mij!
Roodkapje: Dag vriendjes! Ik ga naar grootmoeder!
Vriendjes: Dag Roodkapje!
Meneer Eekhoorn: Zullen we met je meegaan?
Vogeltje: Je moet wat bloemen voor haar plukken!
Meneer Konijn: Dat is een idee! Bloemen plukken!
Al gauw had Roodkapje een prachtig boeket.
Roodkapje: Dit is genoeg! Dank je wel! Nu moeten jullie naar huis gaan, anders worden jullie moeders ongerust!
Vriendjes: Dag Roodkapje … De groeten aan grootmoeder!
Maar niet alle dieren zijn zo aardig. Neem deze bijvoorbeeld …
Wolf 1: Aaah, wat een maaltje! Die kippen waren heerlijk!
Wolf 2: Nou broer, de hennetjes waren het lekkerst!
Wolf 1: Lieve jongen, hoe meer ik eet, hoe meer honger ik krijg! Als die houthakkers daar niet stonden, ging ik nog een paar kippetjes halen.
Wolf 2: Je bent toch niet bang voor ze?
Wolf 1: Wie … IK … bang? Wat denk je? NEE!
Wolf 2: Je bent een held! Ik ben trots op je!
Wolf 1: Luister … hoor jij wat ik hoor?
Roodkapje: Tra la la la. Ik heet Roodkapje en ik ga naar Grootmoeder …
Wolf 1: Oh, als die houthakkers er niet waren, dan zou je eens zien!
Wolf 2: Zou je haar opeten?
Wolf 1: Sttt … moeten ze je horen?
Wolf 1: Als we nu eens deden of we vriendjes zijn …
Wolf 1: Let goed op hoe ik dit aanpak. Je kunt nu nog wat van me leren, broertje!
Wolf 1: Het water loopt me in de mond … Daar komt ze …
Wolf 1: Dag Roodkapje, prettig met je kennis te maken.
Roodkapje: Dat moet meneer wolf zijn. Hij ziet er niet zo kwaad uit als ze zeggen!
Roodkapje: Het spijt me. Ik mag niet met vreemden praten.
Wolf 1: Ik een vreemde? Ik ben heel bekend. Iedereen in ’t bos weet wie ik ben!
Wolf 1: Je moet niet geloven wat ze van me zeggen. Ze zijn jaloers.
Wolf 2: Wat een slim broertje heb ik. Het lukt hem bijna…
Wolf 1: En waar ga jij naartoe met dat mandje?
Roodkapje: Naar grootmoeder. Ze ligt ziek in bed en ik breng haar honing en koekjes.
Wolf 1: Woont je grootmoeder ver weg?
Roodkapje: Ja, heel ver!
Roodkapje: Helemaal voorbij de molen bij de brug.
Wolf 1: Zal ik haar ook eens opzoeken?
Roodkapje: Dat zou ze enig vinden!
Wolf 1: Jij neemt deze weg en ik ga die kant uit. Wie er het eerste is!
Wolf 1: Dat ging gesmeerd. Zij neemt de langste weg, dan ben ik er lekker het eerst.
Wolf 1: Zie je wel dat ik een genie ben?
Meneer Konijn: Hoorde ik daar de wolf niet praten?
Meneer Konijn: Wat zouden die van plan zijn?
Wolf 1: Het is gelukt. Nu moet ik naar het huis van grootmoeder!
Wolf 1: En als Roodkapje komt, heb ik grootmoeder al opgegeten.
Wolf 2: Jij bent me er een!
Meneer Konijn: Gemene wolven!
Meneer Konijn: Dat zal ze tegenvallen! Ik ga iedereen waarschuwen!
Maar hij had geen geluk …
Wolf 1: Nu als de bliksem naar grootmoeder!
Lammetje: Beee ....
Wolf 1: Aai! Vijf maanden zoek ik al naar een lammetje en net nu ik een ander diner heb, vind ik er een.
Wolf 1: Nou ja, toch een lekker hapje!
Lammetje: Help! De wolf! de Wooolf!
Wolf 1: Bah, hij ontsnapt. Nou ja, mijn diner staat al klaar!
Wolf 1: Volgens Roodkapje is dit het huisje van grootmoeder…
Wolf 1: Eens kijken of er iemand is…
Wolf 1: Geweldig! Niemand in de buurt. Naar binnen!
Maar binnen …
Poes: Wie sluipt daar rond? Wolven brengen narigheid. Ik moet grootmoeder beschermen!
Wolf 1: Daar heb je grootmoeder … als ze te taai is, eet ik alleen Roodkapje op!
Wolf 1: Toc Toc
Grootmoeder: Wie is daar?
Wolf 1: Roodkapje … Ik heb koekjes en honing voor u!
Grootmoeder: Kom binnen, liefje! De deur is open!
Wolf 1: Ik ga zachtjes naar binnen, dan heb ik haar te pakken voor ze het weet!
Maar grootmoeders kat is er ook nog …
Poes: Hij trapt erin!
Wolf 1: Owwww!
Poes: Ha! Ha! Ha!
Grootmoeder: Heeelp! Een wolf!
Wolf 1: Ik krijg je wel, grootmoeder!
Grootmoeder: Heeelp!
Poes: Wat maar sukkel!
Wolf 1: Aaaaaaah ...!
Grootmoeder: Hier ben ik veilig!
Wolf 1: Ik heb niet mijn dag!
Wolf 1: Zo kan ze er tenminste niet uit. Nu maar wachten op Roodkapje!
Wolf 1: Hier zijn grootmoeders kleren! Ik zal me vermommen!
Wolf 1: Mijn eigen grootmoeder zou me zo niet herkennen!
Wolf 1: Mijn broertje zou trots op me zijn. Kon hij me maar zien!
Wolf 1: Nu maar afwachten. Er kan niet meer misgaan.
Intussen …
Roodkapje: Wat heeft iedereen toch tegen de wolf? Hij leek best aardig.
Wolf 2: Ik moet Roodkapje aan de praat houden!
Roodkapje: Hallo kleine wolf! Hoe gaat het?
Wolf 2: Waar ga jij heen?
Roodkapje: Ik ga naar mijn grootmoeder.
Wolf 2: Waarom zoek je niet wat hazelnoten? Ik help je wel.
Roodkapje: Grootmoeder is dol op noten!
Roodkapje: Zo, mijn mandje is vol. Nu moet ik er vandoor!
Wolf 2: Ik moet nog wat bedenken. Aha, de vlinders! …
Wolf 2: Iedereen weet dat Roodkapje graag vlinders vangt …
Roodkapje: Wat een prachtige vlinders! Die ga ik vangen!
Wolf 2: Prima! Zo heeft mijn broertje alle tijd om grootmoeder op te eten!
Roodkapje: Wat ben ik moe! Waar heb ik m’n mandje en de bloemen gelaten?
Roodkapje: Moeder had gelijk. Ik heb niet goed opgepast en nu is mijn mandje weg.
Meneer Eekhoorn: Waarom huil je, Roodkapje?
Roodkapje: Ik ben mijn mandje kwijt en alles wat ik naar grootmoeder moest brengen!
Meneer Eekhoorn: Je hebt het hier laten staan. Maar de kleine wolf heeft het verstopt.
Roodkapje: Nu begrijp ik alles. Het was de bedoeling dat ik de wedstrijd met de wolf verlies. Wat dom van me!
Wolf 2: Klikspaan!
Roodkapje: Wat is het hier rustig. De wolf is nog niet. Dan heb ik toch nog gewonnen!
Roodkapje: Tok Tok
Wolf 1: Wie is daar?
Roodkapje: Wat heeft grootmoeder een vreemde stem! Ze is zeker verkouden.
Roodkapje: Ik ben Roodkapje. Ik kom u lekkere dingen brengen.
De wolf praat zo lief als hij maar kan.
Wolf 1: Kom binnen, liefje! De deur is open!
Wolf 1: Ik kruip diep onder de dekens, dan herkent ze me niet.
Wolf 1: Zet alles maar in de kast en kom gauw bij me.
Roodkapje: Ik heb de wolf gezien. Hij zou u komen opzoeken. Is hij nog geweest?
Wolf 1: Nee, er is niemand geweest!
Roodkapje: Wat ziet ze er gek uit. Ze is vast heel ziek.
Roodkapje: Grootmoeder, wat heb je een lange armen!
Wolf 1: Om je beter te kunnen vasthouden, liefje!
Roodkapje: En wat heb je een grote voeten!
Wolf 1: Om beter te kunnen hollen, liefje!
Roodkapje: Grootmoeder, wat heb je een grote oren!
Wolf 1: Om je beter te kunnen horen, liefje!
Roodkapje: Grootmoeder, wat heb je een grote ogen!
Wolf 1: Om je beter te kunnen zien, liefje!
Roodkapje: Grootmoeder, wat heb je een grote tanden!
Wolf 1: Om je beter te kunnen opeten, liefje!!
Roodkapje: Heeeelp! Heeeelp!
Wolf 1: Blijf staan, Roodkapje!
Roodkapje: Alstublieft, meneer Wolf, doe niet zo gemeen.
Wolf 1: Nu zul je eens zien! …
En dan …
Wolf 1: Ik heb het gevoel dat er iets misgaat …
BOEM!
Wat gebeurde er toen? Waar kwam die jager opeens vandaan? Herinner je je het konijntje nog?
Meneer Konijn: Waar ben ik? Wat is er gebeurd?
Meneer Konijn: Ik weet het weer! De gemene wolf loert op Roodkapje.
Meneer Konijn: Luister allemaal! Alarm! Help!
Stinkdier: Wat heb je? Is er brand?
Meneer Konijn: Roodkapje is in gevaar!
Stinkdier: Laat dat maar aan mij over!
Alle dieren komen aangehold …
Meneer Konijn: Roodkapje is in gevaar! De wolf wil haar en grootmoeder opeten. We moeten iets doen!
Uil: Laten we een houthakker waarschuwen!
Meneer Konijn: Ja, ja!
Meneer Konijn: Iedereen moet zoeken. Opschieten, anders is het te laat.
Stinkdier: Houthakker! Houthakker!
Meneer Konijn: Vlug! Vlug!
Ze vonden een houthakker die nog net op tijd kwam…
Houthakker: Wees maar niet bang, Roodkapje. Nu gaan we grootmoeder zoeken.
Houthakker: Ik heb daarnet iemand op de kelderdeur horen bonzen.
Roodkapje: Grootmoeder! Grootmoeder!
Grootmoeder: Ik ben hier, Roodkapje!
Grootmoeder: Wat was ik bang! Die slechte wolf!
Roodkapje: Ga gauw naar bed, Grootmoeder. Het was allemaal mijn schuld.
Roodkapje: Ik had nooit naar de wolf moeten luisteren!
Grootmoeder: Geef onze held, de houthakker, iets te eten!
Houthakker: Kom, Roodkapje, ik breng je naar huis!
Roodkapje biechtte alles eerlijk aan haar moeder op.
Roodkapje: Mammie, mag ik wat fruit en noten voor m’n vriendjes in het bos?
Roodkapje: Konijntje! Eekhoorntje! Waar zijn jullie?
Roodkapje: Om jullie te bedanken heb ik iets lekkers meegebracht!
Het werd een gezellig feestje …
Ree: Laten we op Roodkapje drinken!
Meneer Eekhoorn: Hoera!
Meneer Konijn: Hoera!
Konijn: Hoera!
Stinkdier: Weet iemand hoe het met de wolf is afgelopen?
Meneer Eekhoorn: Ik heb hem gezien!
Meneer Konijn: Waar?
De kleine wolf kon zijn ogen niet geloven.
En ze leefden nog lang en gelukkig …
Einde

Onderwerp

ATU 0333 - Little Red Riding Hood    ATU 0333 - Little Red Riding Hood   

AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)    AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   

Beschrijving

Om haar rode muts besluiten de dieren in het bos een meisje Roodkapje te noemen. Op een dag brengt ze een mand met koekjes en honing naar haar zieke grootmoeder, met de waarschuwing van moeder om niet met vreemden te praten. Als twee wolvenbroers haar aanspreken vertelt ze waar ze heen gaat en waar grootmoeder woont. De ene wolf moet haar aan de praat houden, de ander gaat naar grootmoeder, waar de kat zorgt dat grootmoeder kan vluchten. De wolf trekt grootmoeders kleren aan, gaat in haar bed liggen, doet haar stem na, wil Roodkapje opeten nadat ze heeft opgemerkt dat armen, voeten, ogen, oren en tanden niet gewoon zijn. Dat lukt niet door de komst van de houthakker/jager die gewaarschuwd is door de dieren. De houthakker brengt Roodkapje naar huis waar ze alles vertelt. Met de dieren viert ze een feestje.

Bron

Pinocchio. Roodkapje. [Helmond]: Uitgeverij Helmond, [1978]
KB: KW GW P100729
Collectie Roodkapje/Karsdorp

Motief

B211.2.4 - Speaking wolf.    B211.2.4 - Speaking wolf.   

J21.5 - ”Do not leave the highway“:    J21.5 - ”Do not leave the highway“:   

K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.    K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.   

Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.    Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   

Naam Overig in Tekst

Roodkapje    Roodkapje   

Datum Invoer

2019-02-13