Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ROODKAPJE142 - Roodkapje

Een sprookje (boek), 1900 - 1919

Hoofdtekst

Wel honderd jaar geleden, leefden er in een groot dorp een houthakker met zijn vrouw en hun dochtertje Rosa. Roosje was een allerliefst meisje, waarvan alle menschen veel hielden.
Inzonderheid haar Grootmoeder was dol op haar. "Opoe" zoo noemden haar kinderen de goede oude vrouw, woonde in een klein huisje buiten het dorp. Heel stilletjes te midden van haar vogels en bloemen, en daar ze altijd zoo gezellig kon praten, had de oude vrouw dikwijls bezoek, zoodat zij nooit de eenzaamheid waarin zij leefde, gevoelde.
Toen Roosje eens jarig was geweest, had Opoe haar een mooi rood manteltje en een kapje van de zelfde kleur gegeven en daarmee zag iedereen altijd onze kleine meid. "Roodkapje" zeiden de menschen eerst gekscherend, en weldra werd ze nooit anders meer genoemd. Nu heb ik wel van de lieftalligheid van Roosje verteld, maar moet tot mijn spijt toch ook zeggen, dat ze als bijna alle kleine en groote kinderen haar fouten had.
Zoo was Roodkapje bijvoorbeeld erg onoplettend, liet moeder haar soms een boodschap doen, dan kwam die haast altijd verkeerd uit, omdat zij niet opgelet had, toen moeder tegen haar sprak. Eens was Opoe ziek en mocht Roosje een mand met wafeltjes, wat versche zoete room en een potje lekkere honing naar de arme zieke brengen. "Loop niet door 't bosch, hoor!" zei moeder, maar Roodkapje luisterde alweer niet. Nam 't mandje, kuste haar moeder goeden dag en stapte vroolijk op weg.
Buiten was 't heerlijk, de zon scheen en 't was of de bloemen aan de kant van den weg, Roodkapje tot plukken uitnoodigden. Het duurde dan ook niet lang of de kleine wandelaarster hurkte neer, en verzamelde een mooie ruiker welriekende bloemen. "Voor Opoe!" dacht ze. Zij plukte en plukte al maar meer, tot zij ten laatste niet meer op den weg lette en in 't bosch trad. Daar boog ze eenige takken op zij, toen ze plotseling een wolf voor zich zag. Zij schrok hevig, maar de Wolf vroeg haar zoo vriendelijke hoe zij heette, en waar zij naar toe ging, dat 't domme, ongehoorzame meisje hem fluks alles vertelde. "Willen wij eens wedden, zei de Wolf, wie 't eerst bij Opoe is, gij moogt de kortste weg nemen, dan zullen we zien wie 't wint.
Roodkapje stemde toe en zette 't op een loopen, toen zij echter uit 't gezicht was, begon de Wolf zoo hard te draven, dat hij in een oogenblik bij Grootmoe's huisje was. Hij klopte hijgend en blazend op de deur. "Wie is daar?" riep Opoe. "Ik ben 't, Opoe!" zei de Wolf, terwijl hij Roodkapjes stem zoo goed mogelijk nabootste. "Trek maar aan 't touw, dan zal de deur wel opengaan liefje!" antwoordde Grootmoe.
De Wolf deed zoo en opende de deur. De goede oude vrouw was zoo ziek, dat zij te bed lag en de Wolf zag dit nauwelijks of hij sprong op haar toe, en at haar in twee happen op. Toen trok het wreede dier, Grootmoeder's kleeren aan, beschouwde zichzelf in den spiegel en kroop grinnekend van plezier in bed. Wel een uur later hoorde hij Roodkapje pas aankomen. "Ben je daar kleintje?" vroeg hij. "Ja Opoe" zeide Roodkapje.
"Trek maar aan 't touw, dan gaat de deur vanzelf wel open, liefje". Roodkapje kwam binnen. "Arme Opoe, wat is u verkouden. Ik heb wat lekkers voor u meegebracht om u beter te maken!" "Dank je schatje, ik houd nog meer van jou, dan van al dat lekkers, zei de Wolf zoo zacht mogelijk. Roodkapje deed wat versnaperingen op een bordje en ging daarmee naar 't bed van Opoe. "Wat heeft u groote oogen, Opoe", zei het kind. "Dat is om jou beter te kunnen zien mijn schat, zei de Wolf grijnzend. "En Opoe, wat zijn uwe ooren lang geworden!" "Zooveel te beter kan ik je hooren, kind." "Maar Opoe, wat zijn uw tanden scherp en puntig!" "Des te beter kan ik je opeten", krijschte het ondier thans, sprong uit 't bed en wierp zich op 't verschrikte meisje.
Juist op dat oogenblik vloog de deur open en snelde een houthakker, die voorbijkwam en 't geschreeuw hoorde, naar binnen. Nu wilde de Wolf, bang voor de groote bijl, die de man zwaaide ontvluchtten, doch de houthakker stortte zich op hem en doodde het monster. Roodkapje was meer dood dan levend, toen haar redder haar thuis bracht.
Moeder verzorgde haar echter zoo goed, dat zij gauw weer beter werd, en nooit, nooit de harde les vergat, die zij gehad had.

Onderwerp

ATU 0333 - Little Red Riding Hood    ATU 0333 - Little Red Riding Hood   

AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)    AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   

Beschrijving

Roodkapje heeft als fout dat ze niet naar moeder luistert. Moeder waarschuwt niet door het bos te gaan als ze naar grootmoeder gaat, maar al bloemen plukkend raakt ze in het bos verzeild. De wolf die ze daar ontmoet, vertelt ze wat ze gaat doen en waar grootmoeder woont. De wolf laat haar de kortste weg nemen, maar zorgt zelf dat hij eerder bij grootmoeders huis is. Hij klopt aan, doet de stem van Roodkapje na, mag naar binnen, eet grootmoeder op, trekt haar kleren aan, gaat in bed liggen. Hij doet de stem van grootmoeder na, bespringt Roodkapje na haar opmerkingen over grote ogen, lange oren, scherpe tanden, maar kan haar niet opeten, want op dat moment komt de houthakker binnen die hem doodt. Roodkapje vergeet de les nooit meer.

Bron

Roodkapje. Amsterdam: Vlieger, [190-?]
KB: KW BJ 25722
Collectie Roodkapje/Karsdorp

Motief

J21.5 - ”Do not leave the highway“:    J21.5 - ”Do not leave the highway“:   

K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.    K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.   

B211.2.4 - Speaking wolf.    B211.2.4 - Speaking wolf.   

Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.    Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   

Commentaar

Naar Charles Perrault

Naam Overig in Tekst

Roodkapje    Roodkapje   

Rosa    Rosa   

Roosje    Roosje   

Opoe    Opoe   

Datum Invoer

2019-02-28