Hoofdtekst
Mijn vader, die ook visser was maakte 't mee. Mijn vader hiette Hannes. Het was in Macharen. Er komt een vrouw naar hem toe: "Hanneske, ge mot daar eens gaan vissen en dan vangt ge een grote snoek en veel vis*". M'n vader wou er eerst niet op ingaan. Maar later is hij toch gegaan. Toen ving hij een snoek van tweeëndertig pond en duizend pond witvis. Eigenlijk was het een snoek van vierendertig pond, maar hij spuwde een snoek van twee pond uit.
Beschrijving
Op een aangeraden plek ving een man een snoek van tweeëndertig pond en duizend pond witvis.
Bron
Kooijman, Henk: Volksverhalen uit het grensgebied van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Amsterdam 1988. p. 335-336.
Commentaar
* witvis
Naam Overig in Tekst
Hannes   
Naam Locatie in Tekst
Macharen   
Plaats van Handelen
Macharen