Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CBOEK002 - Het Chocolade Huisje

Een sprookje (brief), maandag 20 juni 1892

Leonardo_Diffusion_XL_a_chocolate_house_in_the_woods_3.jpg

Hoofdtekst

Het Chocolade Huisje
Er leefden 'reis in een groot bosch een arme houthakker, met zijn vrouw en twee kinderen Stoffel en Elsje. De winter was streng geweest dat jaar, zoodat er voor den vader weinig te verdienen viel. Tot overmaat van ramp werd hij zwaar ziek en stierf... Nu bleef de arme vrouw alleen met haar twee kinderen over. Van 't bespaarde geld was niet veel meer overgebleven; nog maar even genoeg om hen voor een tijdje van armoede te bewaren. Op zekeren dag in 't voorjaar - het was een gure, kouden dag - was de moeder genoodzaakt, wijl ze zelfs wat ongesteld was, haar beide kinderen een eindje het bosch in te zenden, om wat hout te sprokkelen voor 't middageten te kooken. De kinderen gehoorzaamden gewillig en gingen heen. Elsje was toen zeven jaar en Stoffel zes jaar. Toen ze klaar waren met sprokkelen, keerden ze huiswaarts, toch hoe ze ook liepen, ze konden het huis niet meer vinden. Ze waren verdwaald. Beiden begonnen toen te schreien; Elsje leî de bundeltjes hout op den grond neer, nam haar broertje bij de hand om nogmaals te zoeken. Eindelijk zagen ze in de verte een huisje; daar gingen ze op af. Ze dachten: "Mogelijk wonen daar goede menschen die ons naar moeder zullen brengen." Hoe verwonderd waren zij toen ze bij het huisje kwamen en zagen, dat het geheel van chocolade was en al de venstertjes van suiker. Daar ze sedert vanmorgen niets gegeten hadden, waren zij erg hongerig geworden, en meenende dat daar niemand inwoonde en zij ook niemand hoorden, begonnen ze stukjes van 't chocolade huisje te breken en te eten. Juist waren ze er druk mee bezig of ze hoorden binnen een schelle vrouwenstem die riep:

"Wie knabbelt daar aan mijn huisje?
't Is 'wis een klein muisje."

Ze opende de chocolade deur en trad naar buiten, met haar breiwerk in de handen; een grijze kat volgde haar en een leelijke uil zat op haar schouders. Het was een oud, leelijk, mager, knokerig, rimpelig, taankleurig wijf; gekleed in een gebloemden, wollen stof en op haar hoofd een groote, bruine muts waaruit enkele grijze haren te voorschijn kwamen. De heks had groote, leelijke, groene oogen overschaduwd door stoppelige grijze wenkbrauwen, [een] behaarde vooruitstekende kin, een langen, spitzen, zwartgespikkelden neus en een verbazenden grooten mond waaruit aan weerszijde twee lange kromme tanden uitstaken. De kinderen wilden van schrik wegloopen; toch het leelijke wijf riep hen vriendelijk toe: "Weest niet bang voor mij, lieve kindertjes, ik zal jullie geen kwaad doen."
De kinderen keerden weerom en Elsje vertelde, dat ze verdwaald waren en naar moeder verlangden. Waarop de heks antwoordde: "Ik zal jullie naar moeder brengen, maar komt eerst naar binnen, dan zal ik jullie eerst wat te eten geven."
Door de vriendelijke woorden der heks aangemoedigd, traden de kinderen mede naar binnen; er brandde hier een helder vuur in den haard, waarboven een grooten ketel met eten hong. De kinderen zetteden zich aan de chocolade tafel, dronken uit suikere kopjes en aten van suikere bordjes; ze hadden zóó lekker gegeten en waren er zóó door versterkt, dat ze er niet tegen opzagen, op verzoek van de heks te blijven slapen, daar het reeds te laat en te donker werd om nog naar moeder terug te keeren. Ze kregen elk een mooi veren bedje en sliepen zóó heerlijk als ze ooit gedaan hadden. Des anderen daags na een stevig ontbijt gebruikt te hebben, bedankten zij de vrouw voor 't vriendelijk onthaal, en vroegen haar tevens om hen naar moeder te brengen. Tot antwoord maakte het wijf zich bekend als zijnde een tooverheks, en nu zullie bij haar gekomen waren, ze nooit meer weg mochten. Nu begonnen de kinderen bitterlijk te schreien. De heks zeide: "Weenen helpt hier niets; weest nu stil en als jullie mij altijd goed gehoorzaam wilt zijn, zoo hebt gij hier een aangenaam en pleizierig leven; zoo niet, dan verander ik jullie in dieren."
Dit laatste gezegde had zoo'n grooten invloed op hen, dat ze ophielden met weenen. Elsje moest voortaan de heks helpen in 't werk en Stoffel mogt voorloopig nog spelen, totdat hij grooter was. Iedere morgen moest de heks water halen uit den put, die achter het huis stond. Nadat ze er drie dagen waren, beval de heks (die zich had voorgenomen eerst Elsje en dan Stoffel in den put te werpen) aan Elsje, meê te gaan om water te putten. Doch daar Elsje het niet kon, deed de heks het voor, maar door te groote drift, dat het wijf had, bukte ze te ver voorover en viel in den put en verdronk. Elsje alhoewel ervan verschrokken, was erg blijde; bevrijdde Stoffel uit het huisje en liepen toen naar huis.
In dien tusschentijd verkeerde de moeder in grooten angst bij 't niet wederkeeren harer kinderen; iederen dag ging zij naar een heuvel in het bosch om beter te kunnen rondzien. Op den derden dag, dat zij weer op den heuvel stond, zag zij haar kinderen naar zich toekomen; vol blijdschap omhelsden zij elkander en Elsje vertelde alles. Den anderen dag begaven zij zich naar het huisje en na het onderzocht te hebben, vonden ze in den kelder de schatten van de tooverheks. Nu waren ze opeens schatrijk, kochten een mooi huis met landerijen en leefden lang en gelukkig te zamen.
Toen kwam er een varken met een langen snuit en blies het heele vertelseltje uit.

Onderwerp

AT 0327A - Hansel and Gretel    AT 0327A - Hansel and Gretel   

ATU 0327A - Hansel and Gretel.    ATU 0327A - Hansel and Gretel.   

Beschrijving

Een broer en zus gaan hout sprokkelen in het bos. Ze verdwalen. Ze komen een huis tegen van suiker en chocolade en gaan eraan knabbelen. Het oude wijf dat in het huis woont betrapt ze. De kinderen worden gerustgesteld en blijven eten en slapen. Wanneer ze volgende dag naar huis willen, verklapt het wijf dat ze een toverheks is. De kinderen moeten blijven om haar te helpen in het huishouden. Als ze water gaan putten, valt de heks voorover in de put en verdrinkt. De kinderen rennen naar huis. Later keren ze samen naar het snoephuisje terug en nemen alle schatten die ze kunnen vinden, mee.

Bron

Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)

Commentaar

20 juni 1892
Hansel and Gretel

Naam Overig in Tekst

Stoffel    Stoffel   

Elsje    Elsje   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22