Hoofdtekst
Wor dat Haverbeeckens, dor an ’t kapelletje up de Klerkenstrate, nu weunen, weunde Dionysius Hosten. De boer zelve ging ’s nachts nor de zolder omdat ’t ezo krakte met zijn gewere. En je zei otten t’enden trap wos: "’t Is hier ol ’t mijne" en ’t krakte toen nog vele meer. En de dochter wos bij heuren orme gepakt o z’achter meel of graan ging up de zolder in de kofer.
Onderwerp
SINSAG 0478 - Andere Erlebnisse; unbeschreibbare Spukerscheinungen.   
Beschrijving
Op een boerderij in de Klerkenstraat gebeurden vreemde dingen. De boer ging op een nacht met zijn geweer naar de zolder omdat hij gekraak had gehoord. Toen de boer boven aan de trap stond, zei hij: "Dat is hier allemaal van mij". Daarna werd het gekraak nog luider. De dochter van de boer werd bij haar arm gegrepen wanneer ze op zolder meel of graan ging halen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (vrijbos)west-vlaams (vrijbos)
150F
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Dionysius Hosten   
Naam Locatie in Tekst
Zarren   
Plaats van Handelen
Klerkenstraat (Zarren)