Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KERAR0144_0144_16606 - Tovenaar maait in de plaats van de werklieden

Een sage (mondeling), 1966

Hoofdtekst

‘k Was een keer bezig met maaien, ik, mijn vader en me broers en al d’ander kant van de gracht ’t was daar ook een doende met maaien, een oude man die ook gekend was voor een toveraar, ’t was zelve een grote! Ik maai langs de gracht en ‘k was recht voor hem. Hij moest bijkans nooit werken. Je lag ossan (altijd) onder zijn parapluu, maar zijn werk ging zidder (sneller) dan ’t onze en wij waren met drie. Je was gekend voor een toveraar. Je kruipt over de gracht bij me. Zegt ie: "Mannetje, snijdt je zeise niet dè”? Ik zeg: "Neen’s, Clement”. ’t Was Clement Deseure. "Geef een keer hier”, zegt ie en je haalde daar een klein wetsteentje uit en je gaf een paar wreven over die zeise, "ga nu een keer tot ’t ende, je moet lopen dat ik het zie”, zei ie. Ik moest niets anders doen dan trekken, dat ging daar alleen door. Ik keerde weer van ginder boven tot bij mijn vader en mijn broers en ik zette daar weer in, maar ik kreeg nieten meer af. Ik heb van heel de dag geen snee meer gehad. Dat was omdat hij toen al weg was. Als hij weg was ging het niet. Hij kon dat veel rapper dan wij. Je dei hij dat allene niet, maar wij zagen dat niet. ’t Werk ging toch voort, maar wij zagen niets. Dat was door boeken. En je dei een grote brokke af in ’n dag, godverdikke, ja hij.

Onderwerp

SINSAG 0750 - Andere Zauberei.    SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   

Beschrijving

Een jongeman was samen met zijn broer en zijn vader aan het maaien. Het veld aan de andere kant van de gracht werd bewerkt door een oude tovenaar, die meestal onder zijn paraplu lag te rusten in plaats van te werken. Nochtans ging het werk van die tovenaar beter vooruit dan dat van de drie mannen. Op een dag sprak de tovenaar tot één van de jongens: "Wat scheelt er, snijdt je zeis niet goed?"
De tovenaar nam de zeis van de jongen en streek enkele keren met een wetsteentje over het lemmet. Daarna moest de jongen haast geen moeite meer doen om te maaien. Zodra de tovenaar weg was, lukte dat echter niet meer en was het werk weer even zwaar als voorheen.

Bron

K. Erard, Leuven, 1966

Commentaar

2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
6
memoraat

Naam Locatie in Tekst

Kemmel    Kemmel