Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DIVTX690 - De haan en het hennetje

Een sprookje (brief), dinsdag 06 februari 2001

02 Halfhaantje.jpg
Haantje.jpg

Hoofdtekst

Hier het verhaaltje wat ik vaak van mijn grootvader gehoord heb en ik later ook weer aan onze kinderen vertelde:
De haan en het hennetje
Ergens bij een boerderij stond een hennenhok en daarin woonden het haantje en het hennetje. 's Morgens kraaide het haantje de boer en zijn knecht wakker. Dan maakte de boer het deurtje open en strooide lekker eten in het hok. Overdag liet hij het deurtje openstaan. 's Avonds kregen ze nog weer wat eten en dan deed de boer het deurtje weer dicht. Zo konden het haantje en het hennetje overdag doen wat ze wilden.
Op een mooie dag waren ze een beetje van elkaar afgedwaald. Het haantje vond echter zulk lekker eten, dat hij riep en zocht om het hennetje, maar het was nergens. Daarop vond hij wat veren van zijn hennetje en duidelijke sporen van de vos. "O," dacht het haantje, "het is niet best met mijn hennetje, de vos heeft haar en zal haar straks opeten." Al huilende ging het haantje naar zijn hok en ging op de stok zitten, heel erg verdrietig.
's Nachts kwamen er altijd muisjes om het laatste voer op te snoepen. Met opzet lieten het haantje en het hennetje wat extra korrels liggen, zodat de muisjes ook genoeg kregen. Toen ze 's nachts in het hok kwamen, zeiden ze tot elkaar: "Nou, het haantje en het hennetje hebben niet veel honger gehad, want er is nog volop eten." Een muisje zag het haantje op de stok zitten huilen. Daarop zei het muisje: "Kijk, het haantje huilt en waar is zijn hennetje?" Ze vroegen: "Haantje, haantje, waarom huil je en waar is jouw hennetje?" Het haantje antwoordde: "De vos heeft vanmiddag mijn hennetje gestolen en zal het vast opeten en dan heb ik geen hennetje meer."
Omdat het haantje en het hennetje altijd zo lief voor hen waren, wilden de muizen iets bedenken om het hennetje te redden en de vos een lesje te leren. Ze piepten allemaal door elkaar: "Pieperdepiep, piep piep, pieperdepiep." De muisjes gingen op zoek naar voorwerpen, waar ze een wagentje van konden maken. Een paar vonden een wortel, waar ze wieltjes van sneden. Anderen vonden een lucifersdoosje en een stuk touw. Zo maakten ze een wagentje. Zelf zouden ze deze trekken.
Daarop riepen ze het haantje: "Kom haantje, kom haantje, we hebben een plan bedacht om het hennetje te verlossen." Het haantje moest in het wagentje zitten en daar gingen ze: ruttetetut, ruttetetut. Toen hoorden ze een dun stemmetje, dat riep: "Waar moet dit naar toe?" en "Waarom zo laat nog?" Wie lag daar aan de kant van de weg? Het was de stopnaald. Het haantje zei: "De vos heeft vanmiddag mijn hennetje gestolen en nu proberen wij haar te verlossen en de vos te pakken te nemen." "O, mag ik ook meehelpen, ik heb een scherpe punt, daar kan ik goed mee prikken." Het mocht. "Je mag mij niet prikken, hoor!" zei het haantje. "Natuurlijk niet, ik ga wel met mijn punt onder het kussentje."
En daar gingen ze weer: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut. Daarop riep een zware basstem: "Hoe krijg ik het nou, hoe komen jullie zo laat nog op de weg?" En wie lag daar aan de kant van de weg? Het was de steen. Het haantje vertelde wat ze gingen doen en de steen wilde ook mee. "Ik ben heel zwaar," zei hij. "Ja, maar als we jou meenemen, gaat ons wagentje kapot, dus dat is onmogelijk." "O," zei de steen, "ik kan me ook heel licht maken en dan kan ik wel mee." De steen mocht ook mee en: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut, daar gingen ze weer.
Een eindje verderop, toen ze even bleven stilstaan, omdat ze de goede weg moesten vinden, hoorden ze zuchten: "Hhhhwwaar gaan jullie in de nacht heen, hhhh?" Een uitgeblazen ei vroeg dit. "Naar het hol van de vos," zei het haantje, "de vos heeft mijn hennetje meegenomen en nu zullen wij haar bevrijden." "Mag ik mee?" zei het uitgeblazen ei, "ik zal heel dapper zijn." Ze zagen heel bedenkelijk, want de steen was zwaar en de punt van de stopnaald scherp en het ei, dat kon wel breken. Het uitgeblazen ei dacht, dat het wel mee zou vallen. "Voordat ze in me bliezen, brak ik zomaar, nu niet meer." "Nou vooruit, ook het ei in het wagentje." Daar gingen ze weer: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut.
Nu kwamen ze al dicht bij het hol, waar de vos woonde. Iedereen stapte uit en de muisjes trokken het wagentje de berm in. Het haantje bleef op het wagentje passen. De anderen gingen voorzichtig naar het hol van de vos. Gelukkig was hij nog niet thuis. Ze zagen het hennetje in een kooitje zitten, ze maakten alleen het deurtje los, zodat het leek alsof er niets aan de hand was. De stopnaald zei: "Ik ga met mijn punt omhoog in z'n stoel zitten." Het ei zei: "Ik kan heel goed blazen, daarom ga ik maar in de asla liggen." De steen ging boven de deurpost liggen, de muisjes verscholen zich.
Na een tijdje wachten kwam de vos thuis. "Oef, oef," zei de vos tegen zichzelf, "wat een nacht en niets te eten gehad, wat ben ik moe en koud. Wat heb ik een geluk, dat ik het hennetje nog heb. Eerst even zitten." Maar dat had hij misgeraden, rustig zitten was er niet bij. Het was bij hem: "Au, au, au!" Wat was het geval? De stopnaald prikte hem behoorlijk in zijn kont. Met een poot aan zijn achterste liep hij naar de kachel om het vuur wat op te porren. Maar daar begon me het ei te blazen, de vos kreeg al de as in z'n ogen. Hij zag niets meer, verblind was hij en het prikte hem erg. Met zijn andere poot voor de ogen wilde hij het huis uit. Binnen was het niet veilig meer voor hem. Hij deed de deur open en toen, ja, toen viel hem de steen precies op zijn kop. De vos was dood.
Iedereen kwam tevoorschijn en met het hennetje tussen hen gingen ze naar het haantje. O, wat was die blij en iedereen met hem. De muisjes zeiden: "We moeten nu wel opschieten, anders kunnen we haast niet meer slapen, dan is het al licht." Ieder stapte in en daar gingen ze: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut. "Laat mij er hier maar uit," zei het uitgeblazen ei zuchtend, toen het zijn plekje aan de kant van de weg zag; "hier ga ik weer liggen." Het haantje bedankte hem voor de hulp en daar gingen ze weer: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut. "Hier is mijn plek," zei de steen met zijn zware stem. "Hartelijk bedankt," zei het haantje en weer gingen ze: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut. "Hier ga ik weer liggen, als jullie het goedvinden," zei de stopnaald met zijn dunne stem. "Ook hartelijk bedankt, stopnaald," zei het haantje. Weer gingen ze: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut.
Zo kwamen ze weer bij het hennenhok. Met elkaar aten ze nog wat van het voer, daarop gingen de muisjes naar hun holletjes. Natuurlijk bedankten het haantje en het hennetje de muisjes heel hartelijk. En ze leefden nog lang en gelukkig.
[Opmerking van de vertelster:
Dit is een verhaaltje, dat ik van mijn grootvader gehoord heb en later weer aan onze kinderen vertelde. Zelf maakte ik het volgende slot er nog aan:
Het haantje en het hennetje gingen op stok. De volgende morgen versliepen de boer en zijn knecht zich, omdat het haantje te laat kraaide. Ze begrepen er niets van hoe dat kon. Maar wij weten het wel!
Enige ervaringen met het vertellen aan onze kinderen, met name de jongste, die toen 2 was: Zij vond, dat de personen een naam moesten hebben. De stopnaald werd Prik genoemd, het uitgeblazen ei Blaas en de steen Boem. Daarop moesten het haantje en het hennetje ook een naam hebben, maar ik antwoordde: "Dat kan niet, want dan is het geen verhaaltje meer over het haantje en het hennetje." Ze was het met me eens.
Op een keer vertelde de jongste (ruim 3) het verhaal aan een oppas. Het ruttetetut, etc. ging enkele malen door. De oppas zei: "Nu zijn ze er wel," waarop de dochter zei: "Dan gaan ze weer terug: ruttetetut, ruttetetut, ruttetetut."
Enkele bijzonderheden over mijn grootvader: Hij mocht graag vertellen. Hij is geboren te Blija op 24-09-1884, overleden op 20-04-1981 te Sint-Annaparochie. Tot zijn elfde heeft hij op school gezeten. Hij was van beroep wagenmaker en winkelman (kruidenier en textiel).]
(Per brief toegezonden op 6 februari 2001)

Onderwerp

AT 0210 - Cock, Hen, Duck, Pin, and Needle on a Journey    AT 0210 - Cock, Hen, Duck, Pin, and Needle on a Journey   

ATU 0210 - Rooster, Hen, Duck, Pin, and Needle on a Journey    ATU 0210 - Rooster, Hen, Duck, Pin, and Needle on a Journey   

Beschrijving

Als het hennetje wordt ontvoerd, gaat het haantje op zoek, in een karretje getrokken door muizen. Hij krijgt gezelschap van een naald, een steen en een uitgeblazen ei. In het hol van de vos wordt het hennetje bevrijd. De vos wordt geprikt, krijgt as in zijn ogen en de steen op zijn hoofd; dan is hij dood. Het gezelschap keert terug en haan en hennetje verslapen zich de volgende ochtend.

Bron

brief toegezonden op 6 februari 2001

Commentaar

6 februari 2001
Cock, Hen, Duck, Pin, and Needle on a Journey

Naam Overig in Tekst

Blaas    Blaas   

Boem]    Boem]   

Naam Locatie in Tekst

[Prik    [Prik   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22