Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KINSKY01 - 't Moord-Kasteel

Een sprookje (boek), begin 19e eeuw

Hoofdtekst

't Moord-Casteel
Daar was eens een schoenmaker, welke drie dochters had. Op een tijd, als de schoenmaker uit was, kwam daar een heer, welke zeer goed gekleed was, en welke prachtige ekipagie hield, zodat men hem voor zeer rijk hield. Hij verliefde zich in een der schone dochters, welke dacht haar fortuin gemaakt te hebben met zo een rijk heer, en maakte dus geen zwarigheid met hem mede te rijden. Daar 't avond werd, toen zij onderweegs waren, vroeg hij aan haar:
"'t Maantje schijnt zo hel,
mijn paardjes lopen zo snel,
zoete liefje, rouwt 't u niet?"
[Zij:] "Nee, waarom zou het mij rouwen? Ik ben immers bij u wel bewaard." Daar zij toch enig angst inwendig had, wijl zij in een groot bos waren, vroeg zij of zij haast daar waren. "Ja," zegt hij, "ziet gij dat licht daar in de verte? Daar is mijn kasteel." Eindelijk kwamen zij dan daar aan en alles was even fraai.
's Anderendaags zei hij tot haar, hij moest op enige dagen haar verlaten, wijl hij affairen had, die noodwendig waren, maar zou haar alle sleutels laten, met dat zij 't ganse kasteel kon doorzien, van wat rijkdom zij al meester was. Toen hij vertrokken was, ging zij door 't ganse huis en vond alles zo schoon, dat ze er volledig mee te vreden was, tot zij eindelijk aan een kelder kwam, waar een oude vrouw zat te darmschrappen. "Ei moedertje, wat doet gij daar?" "Ik schrap darmen, mijn kind, morgen schrap ik uwe ook!" Waarvan ze zo schrok, dat zij de sleutel, welk in haar hand was, liet in een pot met bloed vallen, welk er niet goed weder af te wassen was. "Nu," zei 't oude wijfje, "is uw dood zeker, wijl mijn heer nu zien kan, dat gij in dit vertrek geweest zijt, waar buiten hem en ik geen mens mag komen."
(Men moet weten, [dat] de 2 vorige zusters op deze wijze reeds waren omgekomen.)
Daar op dat moment net een wagen met hooi van het slot wegreed, zo zei de oude vrouw, dat nog het enige middel was, om het leven te behouden, zich onder dat hooi te versteken en dan zo weg te rijden, 'twelk zij dan ook deed.
Daar intussen de heer thuiskwam, vroeg hij, waar de mamsel is. "O," zei de oude vrouw, "daar ik geen arbeid meer had, en zij morgen er toch aan moest, heb ik ze maar geslacht; en hier is een lok van haar haar, en 't hart, als ook wat warm bloed; de rest hebben de honden al gevreten en ik schrap de darmen." De heer was alzo gerust, dat ze dood was.
Zij komt intussen met de hooiwagen op een nabij gelegen slot aan, waar het hooi aan verkocht was, en zij met uit het hooi komt, en zij de ganse zaak vertelt, en verzocht wordt daar enige tijd te blijven. Na verloop van enige tijd nodigt de heer van dit adelijk slot de ganse nabij zijnde edellieden op een groot feest en [ze] veranderen 't gezicht en [de] kleding van de vreemde mamsel, zodat zij niet gekend kon worden, wijl ook de heer van dat moordkasteel daar verzocht was.
Toen ze allen daar waren, moest eenieder een vertelsel verhalen. Toen de aan de mamsel kwam, vertelde zij bewuste historie, waarbij 't de zogenaamde heer graaf zo benauwd om het hart werd, dat hij er met geweld weg wilde, maar de goede heer van het adelijk huis had intussen gezorgd, dat het gerecht onze fraaie heer graaf in hechtenis nam, zijn kasteel uitroeide en zijn goederen alle aan de mamsel toeëigende, welke naderhand met de zoon des huizes, waar zij zo goed in ontvangen was, trouwde en jaren lang leefde.

Onderwerp

AT 0312 - The Giant-killer and his Dog (Bluebeard)    AT 0312 - The Giant-killer and his Dog (Bluebeard)   

ATU 0312 - Maiden-killer (Bluebeard)    ATU 0312 - Maiden-killer (Bluebeard)   

Beschrijving

De dochter van een schoenmaker wordt meegenomen door een edelman. Als hij op zakenreis moet, krijgt zij de sleutels van zijn kasteel. In een verboden kamer treft zij een oud vrouwtje die darmen zit te schrapen. Het vrouwtje voorspelt ook de dood van het meisje (haar zusters zijn al vermoord), zeker nadat zij de sleutels van schrik in het bloed heeft laten vallen. Via een list ontvlucht het meisje in een hooiwagen. De edelman wordt voor zijn misdaden gevangen genomen, en het meisje trouwt met de zoon van de heer waar ze onderdak had gevonden.

Bron

Brüder Grimm, Kinder- und Hausmärchen 3 (uitg. Rölleke 1980), 531-2

Commentaar

begin 19e eeuw
Deze tekst is een Nederlandse omzetting van een oorspronkelijk Nederlandse vertelling (vol fouten) geciteerd bij de Grimms, Anh. Nr. 14 (bij het Blauwbaard-sprookje); zie ook Bolte-Polivka 1, p.407-409.
The Giant-killer and his Dog (Bluebeard)
J. en W. Grimm (bewerking Cor Hendriks)

Naam Overig in Tekst

[Blauwbaard]    [Blauwbaard]   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20