Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

TAMB102 - Begeeren en doen is een.

Een mop (kluchtboek), 1659

Hoofdtekst

Begeeren en doen is een.
Een loosen boer, een arghe Vos, beleedt aen zijn bieght-vader, dat hy wel niet metter daet zijn naesten ghebuurt tot zijn wil verkreghen hadde, maer echter mette wil haer veelmaels begeert. 't Welck soo een groote saeck was, dat sy seyde Heer-oom by na onvergeeflijck scheen, wijl begeeren ende daer by hem, in die gelegentheyt even hoogh gestelt wiert, seggende, dattet expres verboden was, datmen sijns naestens wijf niet begeren mocht. Rekommandeerde hem daerom na eenig Bisschop, of liever na Romen by de Paus te gaen om Aflaet te verkrijgen. Doch echter, wijl onse Maet daer [p. 73] niet veel lucht toescheen te hebben, liet hem geseggen: midts dat hy hem 's anderdaeghs, een wel gemeest Schaep slachten, de vier quartieren na sijn begheeren toemaecken, en hem op soo een uur brenghen soude, om er eenighe gasten, die Heer-oom ghenoodt hadde, mede te trackteren. De Boer neemt'et aen, ende 't was absolvat. 's Anderdaeghs komt de Boer met een goedt Schaep by den Priester, die het hem belast, op soo en so een wijs toe te bereyden, maer hy brenght 't in sijn Schaep-stal, en dacht, heeft Heer-oom gasten genoodt, hy mag'er voor op-schaffen. Op 't gestelde uur komen de gasten; Heer-oom heetse wellekoom, recommandeert haer vrolijck te wesen, wijl hy se wel meende te trackteren: Ondertusschen de Boer komt met de kost niet, hy stuurt' er sijn Meydt om, de Boer komt, Heer-oom vraeght waer hy met het gesooden en gebraeden bleef? Och Heer! seyd hy, ick gheloof immers dat jey jou lust an het schap genoegh geboet hebt, want wijl ghy mijn geleert hebt, dat het begeren ofte willen, en het doen ofte werk een is, so heb ick my in-ghebeelt, dat ghy met begheeren oock wel u honger versaden kost. Ick absolveer uw niet, volbrenght ghy u beloften niet, sey Heer-oom. Ick sal, sey de Boer, mijn woordt houden, maer treckt eerst na een Bisschop of Paus, en versoeckt absolutie van u begheerte, Want daer staet mede, ghy en [p. 74] sult niet begheeren uwes naesten goedt, en ghy begeert mijn Schaep, wel sey Heer-oom, hoe sal ick'et met de gasten klaren, wat sal ick die te eten geven? Begeeren, sey de Boer, want om dat begeeren en doen een is, segh haer, wijl sy gekomen zijn om te eeten, en nu begheeren te eeten, dat sy haer daermede soo wel moeten te vreden houden, of sy al gegeten hadden. Dat sal by haer niet gelden, sprack Heer-oom, soo gheldt by mijn oock niet, sey de Boer, dat begheeren en doen, een is, en schuurden hem deur, latende Heer-oom met zijn gasten nae sijn wel-gevallen omspringen.

Onderwerp

AT 1804 - Imagined Penance for Imagined Sin    AT 1804 - Imagined Penance for Imagined Sin   

ATU 1804 - Imagined Penance for Imagined Sin.    ATU 1804 - Imagined Penance for Imagined Sin.   

Beschrijving

Een boer biecht aan een priester op dat hij zijn buurvrouw begeert. De priester vindt begeren hetzelfde als doen en vat de zaak zwaar op. De boer kan absolutie krijgen als hij voor de priester een lekker vet schaap slacht en dat komt brengen wanneer de priester gasten krijgt. De boer pakt de priester later met zijn eigen woorden terug: immers, de geestelijke begeert zijn schaap, maar de gasten moeten maar net doen alsof ze gegeten hebben.

Bron

Jan Pietersz. Meerhuysen, De geest van Jan Tamboer of Uytgeleeze stoffe voor de klucht-lievende ionckheydt, Amsterdam, 1659, drie delen

Commentaar

1659
Imagined Penance for Imagined Sin

Naam Locatie in Tekst

Rome    Rome   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22