Hoofdtekst
900 ¶ Het xxi. capittel.
"Als een man den wech henen rijdt, ende hem een vrou te gemoet
coemt al spinnende, dat is een quaet gemoet, ende daer om sal hi
keeren ende riden een anderen wech." (Glose) Jaquette seide daer
op: "Waert dat dye vrou haren spinroc bercht in haren scoot, of
905 achter haer, in die manier en mochtet niet hinderen; mer viel hy
van sinen paerde, soe moecht hi hem wel seer doen."
"Als een man den wech henen rijdt, ende hem een vrou te gemoet
coemt al spinnende, dat is een quaet gemoet, ende daer om sal hi
keeren ende riden een anderen wech." (Glose) Jaquette seide daer
op: "Waert dat dye vrou haren spinroc bercht in haren scoot, of
905 achter haer, in die manier en mochtet niet hinderen; mer viel hy
van sinen paerde, soe moecht hi hem wel seer doen."
Beschrijving
Donderdag, eenentwintigste kapittel. Als een man onderweg een spinnende vrouw tegenkomt, is dat een onaangename ontmoeting. De man moet keren en een andere weg nemen, tenzij de vrouw haar spinrokken verbergt.
Bron
G.J.Boekenoogen (ed.): Die evangelien vanden spinrocke. 's-Gravenhage 1910 (facsimile)
Commentaar
ca. 1520
Naam Overig in Tekst
Jaquette   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20