Hoofdtekst
Vertelsel
De groote boon, het stroospiertje en het vuurkooltje gingen samen uit wandelen. Voor een sloot gekomen, stelde het stroospiertje voor, er over te gaan liggen om de beide makkers naar den overkant te helpen. Eerst waagde het vuurkooltje het stuk, maar, o wee! daar vliegt het stroospiertje in brand en het kooltje tuimelt hals over kop den sloot in. De groote boon, die gelukkig nog vasten grond onder de voeten had, proestte het uit van lachen en lachte zoo lang, dat haar mond wijd open bleef staan. - Dit doelt op de groote, zwarte spleet (of "keen"), welke deze boon heeft.
De groote boon, het stroospiertje en het vuurkooltje gingen samen uit wandelen. Voor een sloot gekomen, stelde het stroospiertje voor, er over te gaan liggen om de beide makkers naar den overkant te helpen. Eerst waagde het vuurkooltje het stuk, maar, o wee! daar vliegt het stroospiertje in brand en het kooltje tuimelt hals over kop den sloot in. De groote boon, die gelukkig nog vasten grond onder de voeten had, proestte het uit van lachen en lachte zoo lang, dat haar mond wijd open bleef staan. - Dit doelt op de groote, zwarte spleet (of "keen"), welke deze boon heeft.
Onderwerp
AT 0295 - The Bean, the Straw, and the Coal 
AT 0295 - The Bean, the Straw, and the Coal 
ATU 0295 - The Bean (Mouse), the Straw, and the Coal.
ATU 0295 - The Bean (Mouse), the Straw, and the Coal.
Beschrijving
Boon, strospriet en vuurkool gaan wandelen. Bij het water vliegt de stro in brand en kooltje vuur valt in het water, waarom Boon zo lacht, dat zijn mond blijft openstaan.
Bron
Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)
Commentaar
28 april 1894
The Bean, the Straw, and the Coal
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22