Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

cboek254

Een sprookje (brief), dinsdag 29 maart 1892

Hoofdtekst

Er was eens een vader, hij zou op reis gaan, en toen zegt hij tegen zijn oudste dochter: "Dochter, dochter, wat zal ik je meebrengen?" Zij: "Niets, vader, dan een gezond hart en wel te huis." De vader: "Neen, maar ik wil toch iets meebrengen!" Zij: "Nu, dan een groen zijden lint." Toen zeide de vader tegen de zoon: "Zoon, zoon, wat zal ik je meebrengen?" De zoon: "O niets, vader, dan een gezond hart en wel te huis!" Toen zeide de vader: "Neen, maar ik wil je toch iets meebrengen." De zoon: "Nu, breng me dan een gouden kalf." Toen zeide de vader tegen de jongste dochter: "Dochter, dochter, wat zal ik je meebrengen?" Zij: "O vader, niets dan een gezond hart en wel te huis." En de vader zei: "Neen, maar ik wil je toch iets meebrengen." De jongste dochter: "Nu dan, een zilveren fluit."
Als tot zoo ver de vertelster gekomen was, vraagde zij de kinderen: "Wat zou hij ook weer meebrengen voor de oudste dochter?" Dan riepen de kinderen luide: "Een groen zijden lint!" Dan zei de vertelster: "Het liedje begint." Nu vraagde zij weeder, de kinderen antwoorden: "Een gouden kalf," en zij zeide: "Het liedje is half," en op fluit: "Het liedje is uit."
Alles zoo eenvoudig mogelijk, maar heel prettig en heerlijk.

Onderwerp

AT 2250 - Unfinished Tales    AT 2250 - Unfinished Tales   

ATU 2250 - Unfinished Tales.    ATU 2250 - Unfinished Tales.   

Beschrijving

plaagvertelsel over een man, die op reis gaat en zijn kinderen vraagt, wat voor geschenk hij zal meebrengen. De eerste wil een groen zijden lint, de tweede een gouden kaf en de derde een zilveren fluit.

Bron

Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)

Commentaar

29 maart 1892
Unfinished Tales

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22