Hoofdtekst
Van een soldaat die zich door de vrije kunst redde.
Een boer ging met zijn beugeltasch naar de markt en daar was goed wat in ook, want hij moest koeien koopen. Onderweg kwam een soldaat hem achterop en zei: "Wel, maat, waar moet jij henen?" De boer zei het hem en toevallig moest de soldaat naar dezelfde stad omdat hij daar in garnizoen lag. De boer was in 't eerst op dat gezelschap niet gesteld, maar langzamerhand werden ze toch wat vertrouwelijker, want de soldaat was een gezellige prater.
Hun weg ging door een bosch en het werd al donker, zoodat ze naar een herberg omzagen, want de stad konden ze niet meer halen. Eindelijk zagen ze een lichtje; dus zij daarop af.
Het zag er wel wat verdacht uit, maar ze hadden geen keus en besloten dus om maar binnen te gaan. Nog niet lang zaten ze of er kwamen twaalf kerels binnen. Die wilden kaartspelen en zullie moesten meedoen. Toen ze zoo een poosje aan den gang waren, zei de opperste: "Ja, mannen, of ik het nou zeg of zwijg, dat geeft toch niets, maar wij zijn roovers en nou moest jelui maar kiezen of deelen: jullie goed of jullie leven!" Den soldaat kon dat niet veel schelen, maar de boer keek erg leelijk. Op het laatst zei de soldaat: "Nou, dan ons goed maar, maar dan heb ik één beding: mag ik het zelf verdeelen?" Dat mocht. Dus hij aan het tellen. Hij maakte twaalf porties die even groot waren en zei: "Is het in orde?" "Jawel," zeiden de roovers. Toen zei de boer: "Steek het dan maar in jullie zak." Dat wilden ze wel; maar ja: de roovers bleven alle twaalf met uitgestrekte armen zitten en konden niets meer doen. Die soldaat verstond namelijk de vrije kunst. "Pas jij nou op," zei hij tegen den boer, "dan zal ik de politie halen." Maar daar had de boer geen zin in. "Ook goed," zei de soldaat; "ga dan maar mee. Zullie zullen wel zoo blijven zitten." Dus hij met den boer naar de stad. Toen ze na een paar uur terugkwamen, zaten de roovers nog zoo en toen werden ze ingerekend.
Een boer ging met zijn beugeltasch naar de markt en daar was goed wat in ook, want hij moest koeien koopen. Onderweg kwam een soldaat hem achterop en zei: "Wel, maat, waar moet jij henen?" De boer zei het hem en toevallig moest de soldaat naar dezelfde stad omdat hij daar in garnizoen lag. De boer was in 't eerst op dat gezelschap niet gesteld, maar langzamerhand werden ze toch wat vertrouwelijker, want de soldaat was een gezellige prater.
Hun weg ging door een bosch en het werd al donker, zoodat ze naar een herberg omzagen, want de stad konden ze niet meer halen. Eindelijk zagen ze een lichtje; dus zij daarop af.
Het zag er wel wat verdacht uit, maar ze hadden geen keus en besloten dus om maar binnen te gaan. Nog niet lang zaten ze of er kwamen twaalf kerels binnen. Die wilden kaartspelen en zullie moesten meedoen. Toen ze zoo een poosje aan den gang waren, zei de opperste: "Ja, mannen, of ik het nou zeg of zwijg, dat geeft toch niets, maar wij zijn roovers en nou moest jelui maar kiezen of deelen: jullie goed of jullie leven!" Den soldaat kon dat niet veel schelen, maar de boer keek erg leelijk. Op het laatst zei de soldaat: "Nou, dan ons goed maar, maar dan heb ik één beding: mag ik het zelf verdeelen?" Dat mocht. Dus hij aan het tellen. Hij maakte twaalf porties die even groot waren en zei: "Is het in orde?" "Jawel," zeiden de roovers. Toen zei de boer: "Steek het dan maar in jullie zak." Dat wilden ze wel; maar ja: de roovers bleven alle twaalf met uitgestrekte armen zitten en konden niets meer doen. Die soldaat verstond namelijk de vrije kunst. "Pas jij nou op," zei hij tegen den boer, "dan zal ik de politie halen." Maar daar had de boer geen zin in. "Ook goed," zei de soldaat; "ga dan maar mee. Zullie zullen wel zoo blijven zitten." Dus hij met den boer naar de stad. Toen ze na een paar uur terugkwamen, zaten de roovers nog zoo en toen werden ze ingerekend.
Onderwerp
AT 0952 - The King and the Soldier 
AT 0952 - The King and the Soldier 
ATU 0952 - The King and the Soldier.
ATU 0952 - The King and the Soldier.
Beschrijving
Een boer is met veel geld op weg naar de markt om koeien te kopen. Onderweg sluit een soldaat zich bij hem aan. Ze zoeken onderdak in een herberg. Er komen twaalf mannen binnen met wie ze moeten kaartspelen. Daarna maken ze zichzelf bekend als rovers. De boer en de soldaat krijgen de keuze tussen hun geld of hun leven. De soldaat besluit dat ze hun geld inleveren, maar vraagt of hij het zelf mag verdelen. Hij deelt de buit in twaalven op, maar de rovers blijken niet in staat het geld in hun zakken te stoppen. Door toedoen van zwarte kunst door de soldaat zitten ze volkomen verstijfd. Dan gaan de boer en de soldaat de politie halen, waarna de agenten de rovers arresteren en de gevangen dienstmeid bevrijden.
Bron
G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 19 (1907-1908), pp. 27-28 N°102
Commentaar
1903
[Informant uit Uitdam (roeier)]
vgl. CBAK0352
vgl. CBAK0352
The King and the Soldier
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20