Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

JCOHEN54 - Van drie poepen uit poepenland

Een sage (boek), 1919

Hoofdtekst

Van drie poepen uit poepenland.

Daar was eens een Poep uit Poepenland, en die
speelde zoo mooi op de trompet, dat de leeuwerik
naar zijn wijsjes luisterde en het roodborstje zich
veel meer met zingen inspande, sinds het hem had gehoord.
De Poep — dien we Hans zullen noemen —zwierf van
stad tot stad, en overal, waar hij kwam zeiden de menschen,
dat niemand beter kon blazen. dat kwam, omdat hij altijd
vroolijk was, en hij speelde even mooi in den regen als
in het zonnelicht. De kinderen begonnen al te dansen,
wanneer ze hem zagen.
Op een goede morgen kwam Hans een ander Poep
tegen, die een viool onder de arm droeg.
"Dag, vioolman! waar gaat de reis naar toe?"
"Ik ga naar Luilekkerland, om daar te spelen!"
"Ga jij naar Luilekkerland, ik ga ook naar Luilekker-
land. Ik heet Hans en hoe heet jij?"
"Dag Hans. Ik heet Piet."
De twee gingen dus samen, en als de een op de trompet
blies, streek de ander op zijn viool. Maar Hans was een
slimme rakker! Terwijl ze eens samen door een bosch
liepen, vroeg hij Piet:
"Kun jij me niet leeren vioolspelen?"
"Jawel."
En dadelijk begonnen de lessen. Het duurde niet lang,
of Hans speelde nog mooier op de viool dan Piet, maar
deze laatste kende nog niets op de trompet.
Op een avond waren ze allebeide zoo vroolijk, dat de
eene poep begon te blazen, en de andere begon te fiedelen.
Het was heel stil, want de bladeren aan den boom waren
moe van 't ruischen en alle vogels sliepen op hun nestjes.
Vóór de twee muzikanten zich op den harden grond te
ruste legden — ze hadden immers geen geld, om een
herbergier te betalen — wilden ze nog wel eens wat wijsjes
hooren. Ze konden dan veel beter slapen, en ze droomden
van den laten avond tot den vroegen morgen van niets
dan mooie dingen. Nauwelijks had Hans zijn trompet aan
den mond gezet, en Piet zijn viool gestemd, of daar keek
van boven uit een boom tusschen de bladeren door een
derde Poep naar beneden.
"Hola! jullie daar", riep hij. "Mag ik ook mee-spelen?"
"En wat speel je dan?" vroeg Hans.
"Ik sla op den Turkschen trom, van de rombombom.
Mij kan niets gebeuren."
"Wil je mij ook leeren, slaan op de Turksche trom,
van de rombombom?"
'Ja, zeker, broeder. Hoe heeten jullie?"
"Hans en Piet."

"En ik heet Klaas. Ik heb voor den sultan op de trom
geslagen, en toen werd ik generaal van de trommelaars,
maar bij den grooten veldslag ben ik gewond, en daarom
kon de sultan mij niet meer gebruiken en zwerf ik de
wereld door."
Den volgenden morgen trokken zij drieën verder, en
Klaas leerde Hans ook de Turksche trom slaan, tot Hans
't nog mooier kende dan Klaas. Eindelijk kwamen ze in
Luilekkerland aan, en ze wilden daar binnentrekken. dat
ging niet zoo makkelijk. voor den ingang stond een
lange man met een zeis op zijn rug.
"Waar willen jullie naar toe?"
"Naar Luilekkerland, mijnheer. En hoe is uw naam als ik
vragen mag?" antwoordde Hans, die altijd heel beleefd was.
"Ik ben Magere Hein, en jullie komen hier niet naar
binnen."
"O, waarom dan niet, mijnheer Magere Hein, we zullen
heel mooi voor u spelen."
"al spelen jullie nog zoo mooi, je moet met mij
meegaan!"
"Maar als we met u meegaan, wat zal er dan gebeuren?
Dan is er niemand meer, die muziek maakt, blaast op de
trompet, strijkt op de viool, slaat op de trom, van de
rombombom. Wat moeten de menschen dan beginnen?"
Magere Hein dacht langen tijd na.
"Een van jullie moet dan maar met me meegaan, inplaats
van alle drie. Wie 't slechtste speelt, dient mij te volgen."
"En wie zal 't zeggen, wie 't slechtste speelt?"
"Dat zullen we de vogels vragen."
Toen riep Magere Hein de drie deftigste vogels, om
voor rechter te spelen: de markol, de kuifmees en de
kievit, en die knepen allemaal de oogen dicht, om beter
te kunnen hooren.
Hans nam het eerst de trompet en begon daarop
te blazen.
"Heel mooi!" zei de markol, die het beste praten kan.
"Die komt zeker in Luilekkerland, en nu is nummer twee
aan de beurt."
Hans nam toen de viool en begon daarop te fiedelen.
"Dat is precies even mooi", zeide de markol. "Ook de
vioolman moet naar Luilekkerland."
Toen nam Hans de trom en begon daarop te roffelen.
"Dat is ook al net zoo prachtig", zei de markol. "Die
Poep hoort ook in Luilekkerland thuis."
Zoo trokken de drie vroolijke speellui tezamen weg,
en ze spelen in Luilekkerland den ganschen dag. Daarom
willen de menschen er zoo graag naar toe, en is het maar
gelukkig, dat Magere hein hen niet heeft medegenomen.

Onderwerp

AT 0330* - Heaven entered by trick    AT 0330* - Heaven entered by trick   

ATU 0330 - The Smith and the Devil    ATU 0330 - The Smith and the Devil   

Beschrijving

Drie Poepen die even mooi muziek kunnen maken gaan naar Luilekkerland, waar Magere Hein aan de poort staat. Alleen degene die het slechtste speelt mag mee, maar drie vogels beslissen dat ze alle drie naar Luilekkerland mogen

Bron

J. Cohen. Nederlandsche Sagen en Legenden II. Zutphen, 1919. p. 291-293

Commentaar

1919
Heaven entered by trick

Naam Overig in Tekst

Hans    Hans   

Klaas    Klaas   

Poep    Poep   

Turkse    Turkse   

Magere Hein    Magere Hein   

Piet    Piet   

Luilekkerland    Luilekkerland   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20