Hoofdtekst
De ketting der bokkenrijders
In het land van Echt huisden de Bokkenrijders destijds in het oude klooster, dat volgens den volksmond vroeger werd bewoond door de Tempeliers. In het kapelletje vlak erbij stond een beeldje van Sint-Judocus. Daar zwoeren de Bokkenrijders hun eed. Van uit die kloosterhoeve ondernamen zij bij nachtelijk duister hun stroop en rooftochten. In hun bezit was, volgens het volk, een ketting, die de geheimzinnige macht bezat, dat wanneer hij om een gebouw gespannen werd, de deuren vanzelf opengingen. Zoo konden de Bokkenrijders gemakkelijk binnenkomen. In de nabijheid van hun verblijf te Schilberg stond de Mariakapel. De kleinoden uit dankbaarheid en de devotie door vrome pelgrims bij het mirakuleuze Mariabeeldje gehangen, waren een kostbare schat. Hierop schenen de Bokkenrijders het gemunt te hebben. Voor wraak beducht, durfde niemand der Echtenaren aldaar de wacht te houden bij de kapel. En ofschoon men iederen morgen met schrik meende te moeten ontdekken dat de kostbaarheden en kleinoden gestolen zouden zijn, bleef de kapel wonderlijk gespaard.
De Bokkenrijders verschenen ook hier met hun geheimzinnigen ketting en spanden dien rond de kapel. Maar zij bemerkten, dat de twee einden niet aaneengebracht konden worden. Er was één schakel te weinig. Den volgenden nacht keerden zij terug, na den ketting met een schakel verlengd te hebben. Weer begonnen zij hun arbeid als den vorigen nacht; evenmin konden ook nu de einden aan elkaar bevestigd worden. Hoe dikwijls de pogingen ook werden herhaald, altijd bleef één schakel te weinig. Zoodoende kregen de Bokkenrijders de deuren nooit open en bleef de kapel gespaard.
In het land van Echt huisden de Bokkenrijders destijds in het oude klooster, dat volgens den volksmond vroeger werd bewoond door de Tempeliers. In het kapelletje vlak erbij stond een beeldje van Sint-Judocus. Daar zwoeren de Bokkenrijders hun eed. Van uit die kloosterhoeve ondernamen zij bij nachtelijk duister hun stroop en rooftochten. In hun bezit was, volgens het volk, een ketting, die de geheimzinnige macht bezat, dat wanneer hij om een gebouw gespannen werd, de deuren vanzelf opengingen. Zoo konden de Bokkenrijders gemakkelijk binnenkomen. In de nabijheid van hun verblijf te Schilberg stond de Mariakapel. De kleinoden uit dankbaarheid en de devotie door vrome pelgrims bij het mirakuleuze Mariabeeldje gehangen, waren een kostbare schat. Hierop schenen de Bokkenrijders het gemunt te hebben. Voor wraak beducht, durfde niemand der Echtenaren aldaar de wacht te houden bij de kapel. En ofschoon men iederen morgen met schrik meende te moeten ontdekken dat de kostbaarheden en kleinoden gestolen zouden zijn, bleef de kapel wonderlijk gespaard.
De Bokkenrijders verschenen ook hier met hun geheimzinnigen ketting en spanden dien rond de kapel. Maar zij bemerkten, dat de twee einden niet aaneengebracht konden worden. Er was één schakel te weinig. Den volgenden nacht keerden zij terug, na den ketting met een schakel verlengd te hebben. Weer begonnen zij hun arbeid als den vorigen nacht; evenmin konden ook nu de einden aan elkaar bevestigd worden. Hoe dikwijls de pogingen ook werden herhaald, altijd bleef één schakel te weinig. Zoodoende kregen de Bokkenrijders de deuren nooit open en bleef de kapel gespaard.
Onderwerp
SINLEG 0184 - Die Kapelle, in der das Bild sich befindet, kann durch Zauberkette im Besitz von Räubern nicht umspannt werden. 
SINLEG 0184 - Die Kapelle, in der das Bild sich befindet, kann durch Zauberkette im Besitz von Räubern nicht umspannt werden. 
Beschrijving
De Bokkenrijders zouden een ketting hebben, die de macht bezat, dat wanneer hij om een gebouw gespannen werd, de deuren vanzelf opengingen. Met behulp van deze ketting hebben de Bokkenrijders geprobeerd om de Mariakapel bij Schilberg te beroven. Echter telkens als ze hun ketting om de kapel wilden spannen bleken ze één schakel tekort te komen. De Bokkenrijders kregen hierdoor de deuren van de kapel niet open en hierdoor bleef de kapel gespaard.
Bron
Kemp, Pierre. Limburgs Sagenboek. Gebrs van Aelst. Maastricht, 1925. p.
Commentaar
1925
Dit verhaal over de bokkenrijders valt onder het hoofdstuk: Van kerken, kapellen en wonderbeelden. Voor andere verhalen over de bokkenrijders zie ook TM 3114.
Die Kapelle, in der das Bild sich befindet, kann durch Zauberkette im Besitz von Räubern nicht umspannt werden.
Naam Overig in Tekst
Bokkenrijders
Bokkenrijders
Bokkerijders
Bokkerijders
Maria
Maria
Schilberg
Schilberg
Sint-Judocus
Sint-Judocus
Naam Locatie in Tekst
Echt
Echt
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20