Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KEMP056 - De dobbelaar op Lichtenberg

Een sage (boek), 1925

Hoofdtekst

DE DOBBELAAR OP LICHTENBERG.

Zeer laat in den avond zaten eens eenige ridders op Lichtenberg te brassen en te dobbelen. Onder hen bevond zich de slotheer van een naburig kasteel een dapper, doch ook goddeloos edelman. Hij had dien avond al zijn geld reeds verspeeld en wilde juist zijn zwaard verpanden, toen een harde bons op de poort werd gehoord; een late bezoeker meldde zich aan. Het bleek een monnik te wezen, die hier blijkbaar wilde overnachten. In zijn dronkenschap en wellicht ook uit ergernis om zijn verlies, begon de ridder den kloosterling te hoonen.
,,Ik was juist van plan m'n ziel te verdobbelen, wat dunkt u ervan?'' spotte de ridder.
,,Niemand weet dag noch uur", klonk het waardig antwoord van den monnik, ,,wie weet hoe spoedig reeds uw uur zal slaan. Ik zal echter voor u bidden, opdat de H. Maagd u bijsta en God uw ziel genadig weze... hedennacht om twaalf uur!" Verbluft door deze vreemde voorspelling, wist de ridder aanvankelijk niet te antwoorden. Toen hij zijn woede over dit onverwachte antwoord tegen den monnik wilde uitrazen, bleek deze op onverklaarbare wijze verdwenen. Hij zou intusschen laten zien, dat hij zich door geen bedelmonnik bang liet maken, dat hij voor niets, voor hel noch duivel vervaard was! Ofschoon een onweer was opgekomen, steeg hij te paard en reed den nacht in. In dollen galop joeg hij voort door het al feller woedende noodweer.
Plots bleef zijn paard staan. Bij het licht van een bliksemstraal zag hij, dat hij zich boven een afgrond bevond, in welks diepte een stroom bruiste. En wat waren dat voor donkere gestalten achter hem, die hem in de diepte drijven wilden? Joelden daar geen hellegeesten door stormgeraas en stroomgedruisch?
Het koude zweet brak hem uit. Heel zijn verbrast en schuldig leven zag hij in een enkel moment voor zich. Een berg van zonden tegen luttel goeds. Hij voelde zich reeds een gedoemde... en kenden nu vrees! Hij poogt te bidden, vergeefs, hij weet geen woord te denken of te zeggen. Een vaag berouw komt in hem op; hij wil zich bekeeren en roept in zijn angsten den bijstand der H. Maagd in. Een vreeselijke donderslag kraakt, maar door de plots er op volgende stilte klinkt ook zacht en vredig een klokje, dat het Angelus luidt voor middernacht. Hij hoopt opnieuw te mogen leven, een beter leven ditmaal. Alsof het paard voelt uit de klauwen des duivels te springen, rent het nu plots in razende vaart weg over den Sint-Pietersberg. Eer de laatste galm van het angelusklokje is verklonken, bevindt zich de ridder voor het klooster Observanten. Vanzelf heeft het weghollende paard hem hierheen gevoerd. De ridder begrijpt het teeken des Hemels en klopt aan. Sinds dien heeft hij als kloosterling een berouwvol en voorbeeldig leven geleid.

Beschrijving

Een dapper, maar ook goddeloos ridder is bezig zijn geld te verbrassen met dobbelen op Lichtenberg. Dan klopt er een bedelmonnik aan, die de ridder waarschuwt: de monnik kan maar beter bidden voor zijn ziel, deze nacht om twaalf uur! Razend om deze vreemde voorspelling bestijgt de ridder zijn paard om te laten zien dat hij niet bang is voor hel en duivel! Hij rijdt het onweer in, totdat hij in een bliksemstraal voor zich een afgrond ziet en achter zich donkere hellegeesten die hem naar die diepte willen sleuren. Dan wordt de ridder bang en komt tot inkeer. Hij neemt zijn intrek in het klooster van de Observanten.

Bron

Kemp, Pierre. Limburgs Sagenboek. Gebrs van Aelst. Maastricht, 1925.

Commentaar

1925
Dit verhaal is te vinden in het hoofdstuk 'Historische sagen'.

Naam Overig in Tekst

Heilige Maagd    Heilige Maagd   

God    God   

Observanten    Observanten   

Naam Locatie in Tekst

Sint-Pietersberg    Sint-Pietersberg   

Lichtenberg    Lichtenberg   

Angelus    Angelus   

Hemel    Hemel   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20