Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

RKOMAGRON0065

Een personal narrative (mondeling), maandag 08 januari 2007

Hoofdtekst

Een ander verhaal dat niet zo vaak tegenkomt..dit verhaal kom je ook niet veel tegen hoor [verwijzend naar RKOMAGRON0064], die heb ik zelf uitgewerkt dus...staat daar niet in [wijzend naar het eigen boek van de verteller]...een ander verhaal dat is ook daterend uit dezelfde periode. Dat is altijd...ja. Je bent hier niet geboren he? [lacht] Dat went mij tot verdere uitleg. Je hebt namelijk altijd een uitwisseling van arbeidskrachten. Smokkelaars wisselen uit, maar arbeidskrachten ook...boerenknechten, boerenmeiden. En die gaan in Duitsland dienen... een dienstje doen...werken. En 's nachts daar blijven dus he. En omgekeerd ook. De Duitsers langs de grens. Want de rivier de Eems was vroeger de grens. In de tijd van Napoleon. Wist u dat? Ik zeg die dingen even...vind altijd leuk om dat te vertellen...als je het vervelend vindt, moet je het zeggen hoor.
Daar heb je dus die spraakgebondenheid, die grensgewoonte he. Midden in dat moeras, toen in die jaren dat dat nog niet ontgonnen is...het echte ontginningsproces moet je plaatsen zo rond ruwweg tussen de late jaren van Bismarck, zo 1890 in die gooi....tot 1950 zeg maar. Dan worden de venen ontgonnen. En de veenkoloniën zijn van eerdere datum. Pekela en dat soort spul. Maar dat werd aangekocht door de stad Groningen. Maar goed. Midden ergens in dat proces zat een hutachtig geval, een hutje. En als je daar een leuke tekeningen zoekt...dat moet je even naar het archief van Groningen gaan. Daar zijn foto's van gemaakt. [verteller vertelt waar de foto's te vinden zijn]. Dan staat er zo'n huisje midden in het veld, maar de winter is op komst. Dus op een zeker moment zegt Jan tegen z'n Grietje: [verteller spreekt Gronings. 'Grait....'].

RK: Dit begrijp ik al niet.[lacht]

H: Daar heb je het al weer he! [lacht] Daarmee gaat eigenlijk al een beetje het eigene van het verhaal he. Wat schiet je ook tekort, jij met je talenkennis [lacht]. Terug plagen hoor.
Daarmee gaat eigenlijk een beetje van het eigene van het verhaal verloren he. Ik gebruik het zelf in mijn verhalen en gaat het tussen haakjes een verklaring bij geven.

RK: Ik snap het.

H: Hij zegt tegen z'n vrouw [verteller is lastig verstaanbaar]: "Weet je, het wordt winter, dan is het veen....kan...krijgen we geen bezoek meer..dan kan niemand meer terecht er in"....alleen bij zomerdag begaanbare wegen waren dat, dus 's winters niets. Wegen, dan moet je denken aan veldpaadjes he. En hij gaat dus naar 't dorp en zegt...het begint te sneeuwen. De lucht is helemaal grijs en vol. Hm. "Geef mij de batte maar weg." [onduidelijk, Gronings] Geef mij de vruchtmand maar mee...bat, een tas he, boordtas. En wat moet je hebben?" Ze bestelt natuurlijk wat gort en wat roggebrood.. en krentenbrood niet, dat is te duur. En suiker waarschijnlijk ook niet, hooguit een pot stroop. En zo van die dagelijkse dingen. Het is op z'n minst een uur lopen. Als je midden in het moeras zat dan, in [de] veenwouden, dan was je nog verder van het dorp. De winkelier zei: "Ik wil je niet haasten, maar het wordt tijd jong, dat je naar huis gaat. Kijk maar eens naar buiten"...toen begonnen de eerste sneeuwvlokken te vallen. Nou hij slaat zijn mand, waarschijnlijk aan zijn knecht...dat is een eiken knuppel. De hannekemaaiers hadden een knecht bij zich, dat was een eiken stok, tegenwoordig zou je een wandelstok nemen. En daar hing een pungeltje, een rooie zakdoek met kleren in. De hannekemaaier had nog een zijde spek meegenomen. En wat brood. Die Jan zou ook z'n knecht meegenomen. Want dat droeg wat gemakkelijk. Maar goed...zo zal 'ie teruggegaan zijn. Maar de sneeuwstorm werd heviger en heviger en heviger. En tot slot kon Jan, ook als de duisternis boven Groningen valt, geen hand meer voor ogen zien. Dus Jan gaat van het begaanbare paadje af...variant dus weer op die stroper [zie: RKOMAGRON0064]...en Jan die komt in het moeras terecht. Maar Grietje denkt: wacht even...Jan raakt het pad kwijt, ik zal even het tuitlampje, toetlampke..een olielampje met een tuitje erin, dat ding brandt waarschijnlijk op raapolie...die zal ik even op het gras zetten, want als Jan nog eens verdwaalt, kan 'ie het lampje zien. Hm. Maar, Jan die komt niet. En dan vertrouwt Grietje het zaakje niet meer, die gaat voordat ze gaat slapen, gaat ze de geit in het hok los maken, zodat 'ie zelf bij het hooi kan. En dan het volgend voorjaar...de hele winter hoort niemand meer iets van Jan en Grietje. Maar volgend voorjaar worden de mensen er op uitgestuurd..is een van die verhalen dus..dan worden mensen er op uitgestuurd om eens te kijken hoe het met Grietje is afgelopen. Jan vinden ze dan achter een turfboot(?). Daar is 'ie in slaapgevallen en doodgevroren. Grietje ligt dood in de bedstee. Maar de sikke leeft nog. De sikke is de geit. Grietje had een emmer vol water klaargezet. En de geit kon zelf hooi plukken. Dat is dus de clou van het verhaal. De beide oudjes die hebben het leven erbij ingeschoten.
Dat verhaal heb ik nooit anders horen vertellen dan bij mij thuis. En ik denk als [verhaal?] van mijn grootvader. Dat was ook een geboren verteller.

Beschrijving

In een hut wonen Jan en Griet. Als het in de winter hard sneeuwt, is het huis van het echtpaar niet te bereiken. Jan is doodgevroren en ook Griet is gestorven. Alleen de losgelaten geit heeft zich in leven weten te houden.

Bron

Letterlijk afschrift van DAT-opname.

Commentaar

08 januari 2007
RK: Ruben Koman
H: Hemmes.
JS: Joke Scholma (uitgeverij Profiel) is tevens aanwezig.

Naam Overig in Tekst

Otto von Bismarck    Otto von Bismarck   

Pekela    Pekela   

Jan    Jan   

Griet    Griet   

Grietje    Grietje   

Naam Locatie in Tekst

Duitsland    Duitsland   

Eems    Eems   

Napoleon    Napoleon   

Bismarck    Bismarck   

Groningen    Groningen   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:21