Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BRUIJN0014 - Het licht van Zeerijp

Een sage (boek), 1946

Hoofdtekst

HET LICHT VAN ZEERIJP

Zeerijp is een dorpje in Groningen, heel oud. Het licht een uur of wat van Dollard verwijderd, maar meer dan duizend jaar geleden lag het aan de kust. Het was toen een dorpje met een haven, Dat was in die tijd van Karel den Groten reeds zo. De mensen, die er toen woonden, waren Friezen. Karel den Groten onderwierp de Friezen aan zijn macht, zoals hij dat met meer volken gedaan had. Hij was een machtig heerser, zijn wil werd wet over een groot deel van West-Europa.
Tegen den Friesen koning Radboud II voerde Karel een zware strijd, maar eindelijk werd deze Friese vorst toch ook onderworpen. Toen voerde Karel de Grote allerlei nieuwe maatregelen in de Friese landen in. Allereerst wilde hij, dat alle mensen Christenen zouden worden. Dat ging niet gemakkelijk; een mensen legt zijn geloof nu eenmaal niet even gemakkelijk af als hij dit doet met een oudgeworden jas, en de Friezen hadden hun oude goden lief en bovendien lieten ze zich ook niet licht tot iets dwingen. En dan wilde Karel de Grote ook, dat de wetten op schrift zouden worden gesteld. Er waren in Friesland wel wetten, maar die bestonden meer bij overlevering, die kende men uit het hoofd, de ouders brachten ze over aan hun kinderen en die weer aan hun kinderen en dat ging zo door. Ze waren te heilig om te worden opgeschreven, vond men.
Doch Karel de Grote beval, dat er geschreven wetten moesten zijn. Daar mocht veel van die oude Friese wetten in staan, maar veel nieuwe dingen moesten daar ook in, bijvoorbeeld dat Christus de Heer was over de hele wereld.
Karel benoemde nu twaalf mannen die deze moesten uitzoeken en opschrijven. Dat waren Wimoedes, lieden die veel kennis hadden van de Friese wetten. Ze kenden ook het Oud-Fries, de heilige taal waarin de wetten waren gesteld, meest in spreuken en verzen. Deze moesten ze nu overzetten in het Latijn en er dan uitzoeken, wat voor de nieuwe tijd het beste te gebruiken was. Daar moesten dan de nieuwe wetten van Karel bijkomen. Zo luidde de opdracht van den koning. De twaalf Wimoedes kwamen dan bij elkaar en spraken veel met elkander. Maar het werk, dat hun opgedragen was, deden ze niet. Ze waren het er allen over eens, dat ze het niet doen mochten. Hun heilige taal op schrift zetten en dan nog wel in het Latijn, nooit, nooit zouden ze zich daartoe lenen. En dan nog van dien Christus erin? Nooit, nooit! Zij hielden zich aan hun oude Goden, al verbood Karel hun dat ook honderdmaal. En dan al die andere nieuwe dingen! Nooit! Lang spraken ze erover, nu eens bedroefd, dan weer heftig in hun toorn. Het was zo moeilijk zich tegen dezen vorst te verzetten, maar ze verzetten zich toch.
- We kunnen het niet doen! berichtten ze den koning.
- Het moet! berichtte de koning terug.
- We kunnen het niet! berichten weer de twaalf Wimoedes. - We kunnen het niet en we mogen het niet. Het is alles zo heel anders dan we gewoon zijn. Het doet ons zeer leed, maar we voeren uw opdracht niet uit.
- Dat zullen we wel eens zien! schreef de koning. - Zeven dagen bedenktijd geef ik u nog en als ge dan nog niet aan het werk gaan, zijt ge des doods schuldig. Ge kunt dan kiezen uit drieërlei dood: ik laat u onthoofden, of ik laat u levend begraven, of ik geef u ten prooi aan de woeste zee in een schip zonder roer, zeilen, riemen en ankers.
Toch bleven ze standvastig in hun weigeringen en, voor de keuze van de dood gesteld, kozen ze de dood op zee.
Men zette hen in een kleine boot, zonder zeilen, zonder riemen, zonder roer en ankers. Met eb dreven ze naar zee. De golven namen de boot op en speelden er hun spel mee. Al spoedig verdween het land uit het gezicht en niets dan de wateren hadden ze om zich heen. De boot werd als een bal heen en weer geworpen. In den beginne hielden ze dit nog wel uit, maar na enige uren begon de wind op te zetten en zwol in korte tijd aan tot een storm, die de golven hoog opjoeg. De boot rees en daalde, waterheuvel op, waterheuvel af. Ze zaten al spoedig tot over de enkels in het buiswater. Een wreed, gevoelloos spel speelden de golven met hun boot; het was maar een broos ding, dat spoedig vergaan zou.
De twaalf Wimoedes baden hun goden om hulp en uitkomst. Maar het gaf hun niet. De wildheid van de storm leek op den duur nog wel toe te nemen. De nacht daalde en met de nacht rolde een duisternis vol benauwing aan. - Broeders, zei toen de oudste der Wimoedes, - ge zien, hoe onze goden niet luisteren. Wij zijn hun trouw gebleven, zij zijn het ons niet. Misschien is hun macht daar niet groot genoeg voor. Laat ons beproeven, of die Jezus Christus van die nieuwe predikers ons uitkomst schenken wil en ons uit deze barre nood wil redden. Als wij er ootmoedig om bidden, misschien doet Hij het dan.
Toen knielden ze alle twaalf in de wankele boot neer en zonden hun gebeden naar de hemel op. De nacht was donker, ze konden elkander haast niet zien, de storm sloeg hun prevelende woorden weg van de lippen. Zijn ontzaglijke stem vulde de duistere ruimten geheel. Kolkingen van ziedend water zweepten de boot rond. Een machtige golf nam haar op, smeet haar daarna weer in een oneindige diepte. Vergingen ze? Waar tuimelden ze heen? Ze werden als in het niets weggezogen. Weer nam een golf hen op en slingerde hen weg.
Toen....de een wees het den ander....hun ogen gingen wijd open....hun adem stond stil naar de vreugde sloeg door het hart...achter in de boot zat een lichtende gestalte! Zijn hand rustte op een kromhout! Daarmee stuurde hij de boot! Die voer ineens, als door een vaste wil gedreven in een richting dwars op de golven! De wankelende bewegingen hielden op. De storm woedde voort, maar ze voelden dat het grootste gevaar voorbij was. Ze waren nu met hun dertienen in de boot en de dertiende man stuurde. De dertiende man overwon het geweld van water en wind. De boot had haar koers genomen en behield die. Zonder zeilen, zonder riemen, maar niet meer zonder roer. Een vaste koers!
- Geloofd zij de Heere Jezus Christus! prevelde de oudste.
- Geloofd zij de Heere Jezus Christus, herhaalden de anderen zijn woord.
- Tot in de eeuwigheid, amen!
- Tot in de eeuwigheid, amen!
De man achter in de boot zat rustig, stuurde met het kromhout en leidde zo het vaartuig veilig de haven van Zeerijp weer in. Hij was het eerste aan land en de twaalf Wimoedes zagen, dat hij in uiterlijk volkomen gelijk aan hen was, dezelfde gestalte, dezelfde kleren. Hij had het kromhout bij zich en wierp het op de grond, en ze zagen, hoe het terstond begon te branden. Een helder schijnsel wierp het foor de nacht. Het was een vlam, waarbij geen rook was. Een wonder was het. Ze staarden er vol verbazing naar. De nacht leek wel te wijken. Het was een licht, zoals men op aarde nooit zag. Het was teer en toch zo sterk als geen van hen het ooit gezien had. Toen hun ogen den dertiende man weer zochten was deze weg. Dankend voor zijn hulp vielen ze op de knieën.
- We hebben den Heer der wereld gezien! riep de oudste uit, toen ze weer rezen.
De Heer der wereld!
Had Karel de Grote dezen ook niet geroemd? Hij had niet gezegd, dat zij dezen vooral in de nieuwe wetten moest noemen? En hadden ze dat niet geweigerd? Ze hadden geweigerd ja, maar dat was verkeerd gedaan! Hoe dankbaar waren ze nu voor deze nacht vol ontzetting. Met ontroerde harten zetten ze zich nu aan de arbeid, die hun door Karel den Groten opgedragen was. Het was een moeilijk taak, maar ze brachten haar nu met grote ijver tot een goed einde. Sindsdien ontvlamde iedere nacht het licht van het kromhout aan de haven. Zijn vlammen sloegen hoog en helder op en doorlaaiden de duisternis en waren den schepelingen tot een baken. Vele eeuwen bleef dit zo. Eindelijk verzandde de haven van Zeerijp, door het slik van de Dollard. Het land breidde zich uit, een nieuwe dijk kwam om het ingepolderde land te liggen. Het licht van het kromhout verdween nadien. Het zou de schepen ook maar op een dwaalspoor geleid hebben. Ook het kromhout verdween. Het was in al die jaren niets veranderd. Nu echter viel het tot stof uiteen, dat de wind verjoeg.
Zodra het licht echter wegbleef, verscheen daar 's avonds een ander licht, dat een geelrode gloed had. Dit werd door den duivel ontstoken. Als men er vlakbij kam, zag men niets. Maar de schipper, die dit valse licht voor het oude zeemansbaken hield en er de koers van zijn schip naar bepaalde, liep dikwijls vast in het slik en verging jammerlijk Het was dan ook het licht van den Boze. Tot op deze dag wordt het op die plek nog wel eens gezien. Er zijn mensen, die daarvan kunnen verhalen.

Beschrijving

Zeerijp is een oud dorpje in Groningen dat eens een dorpje aan de kust was, totdat het verzandde. Het was bewoond door Friezen. In die tijd werd het gebied overgenomen door Karel de Grote. Deze gaf de opdracht om alle Friese wetten te vertalen in het Latijn en samen met zijn wetten op schrift te stellen.
Twaalf wijze mannen, de Wimoedes, kregen hier opdracht toe, maar zij waren trouw aan hun oude manieren en de oude goden en weigerden en werden ter dood veroordeeld door Karel de Grote. Zij werden in een bootje zonder riemen, anker of roer aan de genade van de zee overgelaten. Zij bidden tot hun Goden, maar kregen geen hulp. Ze bidden dan tot Jezus en er verscheen een lichtende gestalte in de boot die het bootje veilig terug naar de haven leidde. Als teken brandt het kromhout dat een mysterieus licht geeft. De Wimoedes bekeren zich en schrijven de wetten.
Tot lang daarna was er nog elke avond het licht te zien, totdat het verzandde, toen kwam er het licht van de duivel, die menig schip misleidde en liet vergaan.

Bron

Nederlandse sagen/ Cor Bruijn. - Amsterdam: Ploegsma, 1946. p 35-40.

Commentaar

1946

Naam Overig in Tekst

Wimoedes    Wimoedes   

Karel de Grote    Karel de Grote   

Jezus    Jezus   

Christus    Christus   

Heer    Heer   

Oud-Fries    Oud-Fries   

Christenen    Christenen   

Friese    Friese   

Latijn    Latijn   

Radboud II    Radboud II   

Naam Locatie in Tekst

Dollard    Dollard   

Zeerijp    Zeerijp   

Groningen    Groningen   

Friesland    Friesland   

West-Europa    West-Europa   

Goden    Goden   

Friesen    Friesen   

Boze    Boze   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20