Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

LICHTV019 - Hoe Anansi een vis genas

Een sprookje (boek), 1984

Hoofdtekst

Rillingwekkende rampen vermolmden het land; slagregens beukten de bergen en rivieren sprongen uit hun oevers, zodat de grond werd weggesleurd. Maar in de vlakte stonden de rotsen te branden in de zon en plant of dier of arme man die zich daar tussen waagde ... die liet het leven als in een broodrooster.
Omdat er nergens eten was, besloot Anansi naar het buitenland te gaan: het land van de vissen, Fisikondre.
Omdat Anansi hield van schurk spelen, droeg hij een oude jas die van de opa van de dochter van de buurman was geleend, zonder dat iemand last had dat te weten.
Die jas was ooit eens zwart geweest, prachtig diep zwart en glanzend als een Afrikaanse maannacht; maar nu leek hij meer op een droog rivierbed: de tint van waterplanten die verleden week zijn uitgepoept door zieke vissen.
Kortom: de ideale jas voor Fisikondre.
Dan had Anansi nog een koffertje met tandenborstels enzovoort erin, want je weet nooit waarmee de mensen graag bedonderd willen worden.
Na honderd uren strompelen kwam hij aan; rotsblokken moest hij in zijn zakken doen voor hij naar binnen kon, want spinnen zijn zo licht ... die blijven lopen op het water, weet je wel?
Daar onder water stond hij spoedig voor het huis van de familie Koet-Ai, en een misbaar dat daar naar buiten klonk ...! De hele Koet-Ai-clan was op de been en jammerde en jankte zich de ogen bol van droefenis ...
Dat kwam omdat de oude Koet-Ai-dame Grootmoeder Dikkevis - zij met die hele bolle ogen - nu al acht weken lang op sterven lag zonder iets te besluiten.
'Bam-bom, - bam-bom -' zongen een paar familieleden hard, alsof ze Oma vast gewennen wilden aan begrafenisgeluid.
'Ze voelt zich al veel beter, ze voelt zich al veel beter ...' zong een ander koortje, in de hoop dat Oma het horen zou en op een idee komen.
Tenslotte zag één van ze Anansi staan en vroeg: 'Bent u de dominee of de begrafenisondernemer?' 'Ik ben de dokter,' flapte Anansi eruit voor hij het wist. 'Ik kom uw oma beter maken. Ik kan haar weer genezen, dat zij zich zo gezond voelt als een vis.'
'A-aa - oo-o!' riepen de vissen. 'Dat is braaf - mooi! Daar hebben wij graag iets voor over ...'
'Voortreffelijk,' zei Anansi. 'Dan moet u allen krachtig medewerken. U moet een lied zingen dat ik u leren zal:
Bam-bom, bam-bom!
Moedertje Bam-bom staat op;
ze voelt zich al veel beter,
ze voelt zich al veel beter,
ze doet haar hoed en hoofddoek op,
ze voelt zich al veel beter!
Ze voedt zich goed, wat smaakt dat goed ...
Moedertje Dikkevis, dikke vis-bam-bom!'
De vissen zongen braaf anansi na, totdat hij ophield met de maat te slaan en zei: 'Zo, nu is mijn beurt gekomen. Nu moeten jullie even heel stil zijn, want ik moet nu de zieke onderzoeken.'
De vissen gingen eerbiedig opzij, deden de deuren open en Anansi ging de ziekekamer in.
Daar lag een heel dikke vis naar lucht te happen, met dichte bolle ogen en een beste vette buik. Anansi keek even onder haar kieuwen en knikte tevreden; toen riep hij met een plechtig stemgeluid door het beschot:
'De genezing is aanstaande! Breng een komfoor met heet-heet vuur, een flinke pan met zoete olie, - en als ik fiefie roep dan moeten jullie zingen!'
De vissen haastten zich om alles aan te dragen, en toen het binnen was, draaide Anansi de deuren goed op slot. Hij haalde uit zijn koffertje een keukenmes, en toen de olie in de braadpan heet genoeg was, riep hij:
'Opgelet! Ik zeg fie-fie!'
Die klunzerige Koet-Ai's barstten los in luid gegalm:
'Bam-bom, bam-bom!
Moedertje Bam-bom staat op;
ze voelt zich al veel beter,
ze voelt zich al veel beter,
... enzovoort, en ondertussen bakte die schavuit van een Anansi grote stukken vis en vrat ze op zodra ze knapperig en goudbruin uit de braadpan kwamen.
Tenslotte, terwijl de vissen voor de hondernegenenveertigste keer zongen:
'ze doet haar hoed en hoofddoek op ...', en er alleen nog afgekloven graten over waren, toen dacht Anansi pas: 'Wat nu? Hoe kom ik weg?'
Hij stopte alle schubben, afval en de graten in het bed, en veegde nog zijn vette smoelwerk en zijn veertig vingers af aan het laken, dat hij er over heen wierp.
Toen deed hij met een triomfantelijke zwaai de deuren open ... en ook meteen weer dicht.
De vissen stonden als versteend, Anansi riep:
'De operatie is geslaagd!'
'Bom-bam! Bom-bam!' juichten de vissen.
'Bom-bam!' schreeuwde Anansi. 'Doodse stilte, alstublieft ... Onze patiënt moet eerst volstrekte rust genieten en zeker nog tot overmorgen blijven slapen.'
'O dokter, hoe kunnen we u belonen ...' kreunde de hele Koet-Ai-kliek van alle kanten, met glimmend bolle ogen van ontroering.
'Nou dat is makkelijk,' zei Anansi. 'Je geeft maar alles wat je hebt.' Daar werd hij me toch overladen met cadeautjes ... met visse-eieren en waterplant-pasteitjes, en tassen volgepropt met allerlei merkwaardig Koet-Ai-snoepgoed, dat hij de keien uit zijn zakken gooien moest, en zelfs zijn koffertje leeg maken om alles mee te kunnen nemen.
'Ik heb voor iedereen hier nog een tandenborstel tegen de besmetting,' zei hij verder. 'Klein geld is goed, maar ook papiergeld mag.'
En alle Koet-Ai's kochten graag die troep, zodat hij haast niet hollen kon van overladenheid toen hij tenslotte uit het zicht was van die malle vissen-villa. Hij had al lang begrepen dat het raadzaam was, om zeer snel weg te komen daar uit Fisikondre ...
Nu moest hij over een rivier om thuis te raken en hemeltje-lief! Het stierf daar van de Kaaimannen ...
Gelukkig was er ook een veerboot; en de pontjesbaas bleek nog een oude vriend te zijn ook!
'Fefe, mijn vriend!' schreeuwde Anansi. 'Hallo Fefe ...!' Maar niemand riep terug, of hoorde hij daar zachtjes zingen: 'Bam-bom, - bam-bom ...'
'Wat ben ik blij om je te zien, Fefe ...!' galmde Anansi. 'Kom mij onmiddellijk halen!'
Hond Fefe, die Anansi langer kende en al eerder een gemene streek had meegemaakt riep heel doodleuk terug: 'Nee hoor, kom jij maar zwemmen, vriend Anansi! Mijn boot is lek, ik moet hem maken voor ik je kan halen.'
'Kijk, hier is geld!' brulde Anansi boos en hij wapperde met een pak bankbiljetten.
'Dat is goed,' riep Fefe terug. 'Geef maar hier ...! Dan kan ik planken kopen voor mijn boot ...'
Anansi snapte dat hij voor de gek gehouden werd: 'Maar Fefe, laat mij dan oversteken, dat ik het geven kan!' Fefe was vast besloten zich eindelijk te wreken op Anansi. Hij trok een spant uit op de bodem, zodat zijn gammel bootje driekwart vol liep. 'Anansi zie je, de veerboot is voorlopig uit de vaart ...'
'Maar ik wil toch betalen ...' riep Spin ten einde raad. Fefe, die hond! Hij vond het alsmaar leuker om Anansi te pesten. Hij riep: 'Nou goed Anansi, kom dan!' En toen Anansi:
'Fefe toch! Die kaaimannen gaan me verscheuren ...'
Fefe - ook maar een arme hond - zag al dat bankpapier daar in Anansi's hand, maar veel zin om van wal te steken had hij niet, zijn boot was werkelijk lek ...
'Laat maar aan mij over, Anansi! Ik maak een zwemweg voor je vrij!' blafte hij vrolijk. En keffend rende hij langs de oever, zodat de kaaimannen - wakker geworden door dat ongewoon lawaai - hem in een drom begonnen achterna te zwemmen.
Nu was de weg vrij voor Anansi naar de overkant; maar ja, zoals je weet was hij zeer zwaarbeladen ... Dus liet hij al het kleingeld achter, want je weet ook: dat weegt het meest - en kopje-onder waadde hij voorzichtig naar de overkant. Fefe was snel teruggerend naar waar Anansi opdook, en achter hem verschenen alle bekken van de kaaimannen weer uit het water.
'Ik dank je wel, vriend Hond,' lachte Anansi opgelucht. 'Dat heb je mooi gedaan. En je betaling ... ligt daar nog aan de overkant.'
Fefe had nu geen tijd om boos te worden, hij kefte naar die kaaimannen en zei: 'Hé-hé, als jullie me er doorlaten, dan geef ik jullie allemaal een deel!'
'Ja-ja ...' riepen de kaaimannen. 'Een deel ... hoeveel?' 'Dat hangt van jullie af,' zei Fefe, 'Met hoeveel jullie zijn. Als jullie rustig naast elkaar gaan liggen, dan tel ik jullie even, dan weet je dat meteen.'
Die logge krokodillen zwommen stuntelig in het gelid, en toen ze eindelijk allemaal naast elkaar lagen, reikten ze bijna tot de overkant. Hond Fefe nam een spurt over de ruggen en sprong al op de andere oever: 'Nog even blijven liggen beestjes, dan tel ik jullie vlug ...'
Hij griste de rinkelende zak mee die Anansi daar had laten liggen en trippelde al tellend weer terug: 'Eén, twee, drie, zes, acht, negen ...' Hoep! was hij aan de overkant, en in het bos verdwenen ...
Anansi had niet gewacht tot de kaaimannen-parade afgelopen was; hij was al lang weer in de stad terug, met in zijn oren het gezang van vissen:
'Bam-bom, bam-bom!
Vadertje Bam-bom staat op;
hij voelt zich al veel beter,
hij voelt zich al veel beter ...'
En wat kocht hij van al dat geld?
Ik denk: speelgoed en polshorloges voor zijn kinderen en ook een nieuwe jas, glanzend en zwart, zo prachtig als een Afrikaanse maannacht.

Onderwerp

AT 0058 - The Crocodile Carries the Jackal    AT 0058 - The Crocodile Carries the Jackal   

ATU 0058 - The Crocodile Carries the Jackal.    ATU 0058 - The Crocodile Carries the Jackal.   

Beschrijving

Hoe Anansi een vis genas. In werkelijkheid eet Anansi de zieke vis op en weet de rivier over te steken dankzij een hond, die over de kaaimannen loopt onder de smoes ze te tellen.

Bron

Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld/Noni Lichtveld. - Heusden: Aldus; 's-Gravenhage: NBLC, 1984, p. 52.

Commentaar

1984
Het typenummer hoort bij het laatste deel van het verhaal.
The Crocodile Carries the Jackal

Naam Overig in Tekst

Anansi    Anansi   

Fisikondre    Fisikondre   

Afrikaanse    Afrikaanse   

Koet-Ai    Koet-Ai   

Koet-Ai-clan    Koet-Ai-clan   

Koet-Ai-dame Grootmoeder Dikkevis    Koet-Ai-dame Grootmoeder Dikkevis   

Moedertje Bam-bom    Moedertje Bam-bom   

Moedertje Dikkevis    Moedertje Dikkevis   

Koet-Ai-kliek    Koet-Ai-kliek   

Koet-Ai-snoepgoed    Koet-Ai-snoepgoed   

Kaaimannen    Kaaimannen   

Fefe    Fefe   

Vadertje Bam-bom    Vadertje Bam-bom   

Naam Locatie in Tekst

Oma    Oma   

Hond    Hond   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20