Hoofdtekst
No. 251. Fulco, graaf van Teisterbant en heer van Berne had vele vijanden.
Eens, toen hij op een zomerdag van het jaar elfhonderd een en dertig onverzeld op jacht was in de Bommelerwaard, werd hij uit een hinderlaag besprongen door Herman van Heusden en zijn mannen-van-wapenen.
Wel spoorde Heer Fulco zijn paard aan en vluchtte door weiden en venen, maar in zijn overijlde vaart raakte hij van den rechten weg af en zoo stond hij eensklaps voor de breede, diepe Maas.
In dat hachelijke ogenblik smeekte hij Maria's bijstand af, en beloofde, haar ter eere, een klooster te bouwen, als zij hem uit dit gevaar zou redden. Hij bidt en werpt zich met zijn paard in den snellen stroom.
En de lieden van den heer van Heusden zagen, hoe achter den zwaar bewapenden ridder, op het paard, ["]de heylige Maeget Maria (zat) gekleet in hemelsblau, dewelke doen hij naeder aan lant quam geswommen en nu buyten perykel grond hadde, verdween."
De ridder hield zijn woord. Zijn burchtslot Berne deed hij in een abdij veranderen en schonk haar aan de Norbertijnen. Hij zelf ging, tot boete zijner zonden, als leekbroeder in het klooster.
*
Jaren tevoren reeds hadden de bewoners van de streek, waarin het slot Berne lag, 's nachts vreemde verschijningen gezien. Eerst hoorden ze hoe, zacht en langzaam, de engelen zongen. Dan kwamen mannen in witte pijen en trokken om de muren der burcht. Ook zag men vele gebouwen en een kerk, als 't ware uit den grond oprijzen.
De H. Maagd gaf daarmede te kennen, dat dit slot bestemd was als een convent voor de Witheeren.
Eens, toen hij op een zomerdag van het jaar elfhonderd een en dertig onverzeld op jacht was in de Bommelerwaard, werd hij uit een hinderlaag besprongen door Herman van Heusden en zijn mannen-van-wapenen.
Wel spoorde Heer Fulco zijn paard aan en vluchtte door weiden en venen, maar in zijn overijlde vaart raakte hij van den rechten weg af en zoo stond hij eensklaps voor de breede, diepe Maas.
In dat hachelijke ogenblik smeekte hij Maria's bijstand af, en beloofde, haar ter eere, een klooster te bouwen, als zij hem uit dit gevaar zou redden. Hij bidt en werpt zich met zijn paard in den snellen stroom.
En de lieden van den heer van Heusden zagen, hoe achter den zwaar bewapenden ridder, op het paard, ["]de heylige Maeget Maria (zat) gekleet in hemelsblau, dewelke doen hij naeder aan lant quam geswommen en nu buyten perykel grond hadde, verdween."
De ridder hield zijn woord. Zijn burchtslot Berne deed hij in een abdij veranderen en schonk haar aan de Norbertijnen. Hij zelf ging, tot boete zijner zonden, als leekbroeder in het klooster.
*
Jaren tevoren reeds hadden de bewoners van de streek, waarin het slot Berne lag, 's nachts vreemde verschijningen gezien. Eerst hoorden ze hoe, zacht en langzaam, de engelen zongen. Dan kwamen mannen in witte pijen en trokken om de muren der burcht. Ook zag men vele gebouwen en een kerk, als 't ware uit den grond oprijzen.
De H. Maagd gaf daarmede te kennen, dat dit slot bestemd was als een convent voor de Witheeren.
Onderwerp
SINLEG 0002 - Der kühne Sprung.   
Beschrijving
Graaf Fulco van Teisterbant, heer van Berne, was eens op jacht in de Bommelerwaard. Hij werd uit een hinderlaag aangevallen door een van zijn vijanden. Hij vluchtte, maar raakte de weg kwijt, en stond opeens voor de Maas. Hij bad tot Maria om hulp, en beloofde dat hij een klooster zou bouwen als zij hem zou helpen. Dat gebeurde: hij sprong in de Maas en ontsnapte met Maria achterop zijn paard. Later maakte hij van zijn slot te Berne een abdij, en werd leekbroeder.
Jaren voor deze gebeurtenis waren er al voortekenen dat de burcht een klooster zou worden: engelengezang en wonderlijke verschijningen van monniken en gebouwen.
Jaren voor deze gebeurtenis waren er al voortekenen dat de burcht een klooster zou worden: engelengezang en wonderlijke verschijningen van monniken en gebouwen.
Bron
Noord-Brabantsch Sagenboek/ J. R. W. Sinninghe. - Zutphen: W.J. Thieme & Cie. - [1933], p. 201-202.
Commentaar
[1933]
Valt onder hoofdstuk en titel(s): III. Legenden of Christelijke Sagen; 2. Maria Legenden; c. Bouwlegenden.
Bronnen: Hezemans, Drie Abdijen, 67. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid, III, 137-139. (v. Craeywinckel, Legende der H. H. van de Ordre van de H. Norbertus - Mechelen, 1664 - II, 297).
Ter verg.: Hemelsche Muziek. Dit wordt van eenige bedevaartsplaatsen verteld: Aarle (zie no. 224). Haekendover, Neder Waver en Hoeylaert (O. L. Vrouwe van Welrieken).
Bronnen: Hezemans, Drie Abdijen, 67. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid, III, 137-139. (v. Craeywinckel, Legende der H. H. van de Ordre van de H. Norbertus - Mechelen, 1664 - II, 297).
Ter verg.: Hemelsche Muziek. Dit wordt van eenige bedevaartsplaatsen verteld: Aarle (zie no. 224). Haekendover, Neder Waver en Hoeylaert (O. L. Vrouwe van Welrieken).
Der kühne Sprung.
Naam Overig in Tekst
Fulco   
Teisterbant   
Herman van Heusden   
Maria   
Norbertijnen   
Heilige Maagd   
Witheeren   
Witheren   
Naam Locatie in Tekst
Berne   
Bommelerwaard   
Maas   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20