Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CAPPE02 - De spin, die een half dorp wist te krijgen

Een sprookje (), van vrijdag 01 juli 1904 t/m zaterdag 31 december 1904

Leonardo_Diffusion_XL_Anansi_the_Spider_speaks_to_a_black_and_3.jpg

Hoofdtekst

DE SPIN, DIE EEN HALF DORP WIST TE KRIJGEN.
In overoude tijden had de spin aan den Gouverneur gevraagd, of hij nog een half dorp meer onder zijn gezag zou willen hebben.
De Gouverneur, de streken van de spin kennende, antwoordde: ‘denk je soms dat je me voor de mal kan komen houden?’ waarop de spin sprak: ‘Excellentie, indien u het maar aan mij wilt overlaten, antwoord dan ja, dan zal ik u toonen, dat ik een half dorp voor u zal machtig worden, mits Uwe Excellentie mij een oude uniformjas, een steek, een sabel en twee haantjes geeft.’
De Gouverneur keurde het voorstel goed en stond het gevraagde aan de spin toe, doch onder voorwaarde, dat hij haar het hoofd zou laten afhouwen, als zij onverrichter zake terugkeerde.
De spin trok de uniformjas aan, zette den steek op, hing de sabel om en vertrok. Doch vooraf ging hij van moeder de vrouw, ma Akoe (moeder Akoeba), afscheid nemen, haar op het hart drukkend, vooral aan niemand te vertellen, waar hij heen ging, uit vrees dat anderen zich met zijne zaken zouden gaan bemoeien.
"Dus, ma akoeba," zoo spreekt de spin, "ik ga voor eenige dagen op reis; heb je me begrepen?" "Jia kaptin, adjosi" (ja kaptein, vaarwel) sprak de vrouw.
De spin nam zijn parel (pagaai), sprong in een tjoewa tjoewa (kleine korjaal), zette de twee haantjes in de boot en zong al voortpagaaiende:

Mi anansi mi koni, o grinnjang,
Poeroe pari na vesi,
Poeroe pari na baka,
Mi anansi mi koni, o grinnjang.
(Ik ben toch een slimme spin, maak dat je voortkomt.
Breng de pagaai vlug naar voren,
Breng de pagaai vlug naar achteren,
Ik ben toch een slimme spin, maak dat je voortkomt).

[...] die onvermoeid voortpagaaide, [...]en paar uren aan een dorp, waar [...]ansch bevolking aan den oever ver[...]ond, om de spin te begroeten en [haar naa]r het stadhuis te begeleiden.
["Gran]man Anansi, kom aan wal" riep men [h]aar van alle kanten toe, waarop de spin antwoordde: "in geen geval, ik ben door den Granman uitgezonden met de gewichtige opdracht, deze twee haantjes voor hem elders te brengen." Doch het volk bleef aanhouden en de spin liet zich overhalen, even aan wal te gaan.
Dadelijk begon de spin te spreken over de twee haantjes, die zooals zij den man, die ze van haar aannam, toevoegde, niet bij kippen, doch wel bij ganzen willen blijven.
Nadat aan haar wensch voldaan was en de haantjes naar de ganzen waren gebracht, werd de spin door alle ingezetenen, voorafgegaan door den Gouverneur, met muziek naar het stadhuis geleid, waar ter harer eere een groot feest werd gegeven.
Plakaten werden rondgestrooid, om de komst van Gouverneur spin bekend te maken; van alle woningen wapperden vlaggen, in één woord het was feest in het dorp.
Des avonds werd er bal gegeven, waaraan de spin tot laat in den nacht deelnam.
Tegen drie uur in den morgen verwijderde de spin zich, trad zij heimelijk het ganzenhok binnen, draaide de beide haantjes den nek om en keerde zij daarna weder de balzaal binnen.
Vroeg in den morgen, reeds te zes uur, maakte de spin zich tot het vertrek gereed, daar het gunstig getij juist was ingetreden. Hij vroeg om de haantjes en tot groote ontsteltenis van alle dorpelingen werden door een der officieren dood naar boven gebracht.
Onmiddellijk liet de Gouverneur den oppasser voorkomen, ten einde zich te verantwoorden voor dit feit.
De spin begon te huilen, te gillen, te razen en zette de handen op het hoofd, uitroepende: "ik moet sterven, ik word vermoord, er is geen kruid voor gewassen de dag mijns oordeels is aangebroken." In tranen rolde zij in haar uniformjas over den grond, uitroepende: "ik had wel een voorgevoel, toen ik zeide, niet aan wal te willen gaan, men heeft mij misleid, ja sabi diri (berouw komt te laat)".
De omstanders waren doodverlegen; men sprak haar vertroostend aan; doktoren werden gehaald, de spin werd nat gemaakt en eindelijk kwam zij tot bedaren.
"Mijn waarde spin," zoo sprak de Gouverneur, "wees toch niet droevig, U kunt van mij twee andere haantjes krijgen!"
"O, neen," antwoordde de spin, "dat kan ik onmogelijk aannemen, geen haantjes wil ik meer hebben, wel twee ganzen."
Onmiddelijk werden twee ganzen voor de spin gehaald, die ze norsch aannam en ze in haar tjoewa tjoewa bracht.
Daarna vertrok zij.
Weêr hief zij haar lied aan
Mi anansi mi koni, o grinnjang. enz.
en terwijl zij stevig doorparelde, kwam zij weder aan een dorp, welks bevolking haar op gelijke wijze opwachtte.
"Kom toch aan wal," riep men van alle kanten; waarop de spin antwoordde: "ik wil graag, maar ik kan onmogelijk." "O neen, heer spin, willen of niet," zoo drong men aan, "gij moet."
De spin liet zich ten slotte overhalen en trad in haar groot gouverneurstenu met de twee ganzen aan wal, zeggende: odi, mi granman (dag mijn genegen Gouverneur), ik heb hier twee ganzen, die niet bij ganzen, doch wel bij varkens blijven en die bestemd zijn voor een vriend van mijn Gouverneur.
Een der adjudanten nam de ganzen van de spin over en bracht ze in het varkenshok. Al weder was het feest voor de spin. Op allerlei wijzen werd haar komst den volke bekend gemaakt; de grond dreunde van de schoten der kanonnen.
Des avonds was het stadhuis verlicht met Chineesche lantaarns en lampions en al weder was er groot bal.
En, hm!... weder verwijderde de spin zich in het middernachtelijk uur uit de balzaal, sloop zij heimelijk in het varkenshok om de beide ganzen te dooden.
Met het aanbreken van den dag, toen de spin wilde vertrekken, vroeg zij om haar beide ganzen, die haar onmiddelijk werden gebracht, doch toen zij zag, dat zij dood waren, begon zij nog erger dan de vorige maal te schreeuwen en schandaal te maken. Wakkaman, si joroka! (spreekwoord: die veel bij den weg is, ziet licht spoken) zoo roept zij uit: "is het niet mijn eigen schuld, wat mij overkomen is? Was ik maar doorgegaan! Ja, sabi diri. Enfin, ten gelieve der bevolking moet mijn hoofd zonder uitstel van den romp."
Maar het dorpshoofd trad op de spin toe, haar verzoekende twee andere ganzen in de plaats te willen aannemen.
Maar de spin antwoordde: "geen idee! geen denken aan! Varkens moet ik in de plaats hebben, of anders komt de heele zaak op Uw hoofd neêr; mijne handen wasch ik in onschuld. Ik ben misleid."
Een algemeene stilte volgde, totdat men met twee varkens voor de spin kwam aandragen, die zij in haar tjoewa tjoewa zette. De spin greep haar parel, en vertrok, in zich zelf mompelend: "een ezel stoot zich geen tweemaal aan een zelfden steen."
Zoo geruimen tijd voortparelend, kwam zij al weder aan een dorp, van waar men nog meer moeite moest doen, om de spin aan wal te krijgen. Het gelukt de bewonders eindelijk en met nog veel grooter praal werd zij ontvangen.
De spin kwam met de twee varkens aandragen, die, naar zij aan hem, die ze van haar overnam, mededeelde, niet bij varkens willen blijven, doch wel bij koeien.
De varkens werden naar de koeien gebracht, en de spin leidde men in triumf naar de woning van het dorpshoofd.
Voor het dorpsbestuur was het een dag van groote vreugde; een groot feest werd gegeven, al weder werd des avonds gedanst, de spin deed flink haar best, doch vergat haar varkens niet.
In het stille middernachterlijk uur daalt zij weder naar beneden, om de varkens te dooden, en keert zij daarna in de balzaal terug.
Toen de morgen aanbrak, wilde de spin hare reis voortzetten en vroeg zij om de twee varkens, doch de knecht keerde terug en deelde de spin mede, dat zij vermoord waren.
Al weder ving de spin een akelig geschreeuw aan, dat de omstanders door merg en been ging; zij verwenschte zich zelf en overlaadde de dorpelingen met verwijten.
Doch het dorpshoofd sprak: "Och, treur niet! Ge kunt immers twee andere varkens in de plaats krijgen."
Maar de spin schudde het hoofd en antwoordde: "O, neen, daar moet ik niets van hebben, een flinke koe, dat zou nog gaan, maar anders niet."
Aan het verzoek werd voldaan en de spin kreeg de verlangde koe en trok in haar tjoewa tjoewa verder.
Te omstreeks vier uur was zij weder bij een dorp aangekomen, waar juist de lijkstatie van een kind voorbijging. De spin die met aandacht het droevige toneel volgde, vergat de koe, die te water raakte en verdronk.
Wat moest zij nu doen? Naar een nieuwe drijfveer zoeken, den tocht voort te zetten. Zij bedacht zich een oogenblik, ging aan wal en dolf het kinderlijk op, nam het uit de kist, plaatste het vooraan in haar tjoewa tjoewa en parelde verder.
Vroeg in den morgen van den anderen dag, landde zij aan een groot dorp, waar ze op hartelijke wijze ontvangen werd.
Doch de feestvreugde verstomde, toen de spin verzocht toch geen lawaai te maken, omdat zij een ziek kind medebracht, waarmede zij naar den dokter moest gaan.
Als gewoonlijk nam de spin haar intrek bij het dorpshoofd, wien zij om stilte verzocht, zeggende, dat het kind hevige koorts had.
De vrouw van het dorpshoofd kwam dadelijk met een groote kom met gongote pappa (pap van bananenmeel) voor het kind aandragen, en liet de spin met de zieke alleen.
Nauwelijks was mevrouw vertrokken, of de spin, die geduchten honger had, zette zich neêr en liet zich de pap goed smaken.
Toen zij gereed was, bracht zij de kom terug, en zeide, dat het kind mevrouw liet bedanken.
Na een uur klopte de vrouw van het hoofd weêr aan de deur en zeide, op de spin toetredend: Granman denki taki a pikien sa man swari brafoe? (Gouverneur denkt u, dat het kind braf zal kunnen slikken?)
"O, zeker", antwoordde de spin, "dat moet wel, want het kind moet toch eten. Natuurlijk."
De vrouw ging weg en bracht na eenigen tijd een bord met taja brafoe (soep van tayers) voor het kind.
"Dank u", zei anansi, "het kind slaapt op het oogenblik, maar als het wakker wordt, zal ik het geven."
De vrouw vertrok en de spin at haar bekomst, doch toen zij gereed was, begon zij hevig te gillen.
"O, hemel", riep zij, "kijk, wat me overkomen is, de vrouw van het dorpshoofd heeft het kind krassi taja brafoe (vergiftige tayersoep) gegeven, en het kind is overleden. Ik rampzalige", waarna de spin in onmacht viel.
Op het erbarmelijk geschreeuw kwam het volk, met den gouverneur aan het hoofd, aanloopen, doch de spin was niet tot bedaren te brengen.
"Mijn waarde spin", sprak de gouverneur, "schreeuw toch niet zoo, mijn vrouw kan het heusch niet helpen, maak toch zoo 'n lawaai niet, ik zal u twee slaven in de plaats geven."
"Slaven"? vroeg de spin. "Ja, twee stuks", herhaalde het dorpshoofd.
"Geen denken aan", zei de spin, "als je nooit voor den rechter bent geweest, dan zullen jij en je vrouw nu voorgebracht worden, en wegens moord zullen jelui beide de gerechte straf ondergaan.
De gouverneur beefde van schrik en toen de dorpelingen zijn angst en hevige ontroering zagen, begonnen zij anansi te smeeken, de zaak te sussen.
De spin wilde er echter eerst niets van weten, doch toen de gouverneur riep, "vraagt wat ge wilt, je kunt desnoods een half dorp krijgen", spitste anansi de ooren, en vroeg zij: "is het waar?" "Ja, granman anansi," riepen allen.
"Mi papiera wanni" (goed, maar op papier ook), antwoordde de spin eindelijk.
De gouverneur stemde toe, en de spin kreeg dus een half dorp in plaats van 't kind.
"Maar ik moet ook een karta (kaart) hebben", haastte de spin er nog bij voegen. En toen zij ook deze gekregen had, werd het kind met militaire eer begraven.
De spin had nu haar doel bereikt, en keerde weder in haar tjoewa tjoewa naar huis terug. Dadelijk begaf zij zich naar de woning van den gouverneur, met wien zij de weddingschap had aangegaan. Deze ontving haar vrij koel en sprak norsch: "Zeg, waar is nu het halve dorp?"
"Welnu, maak geen drukte, op een bedaarder toon, als 't u belieft, hier hebt ge de eigendomsbewijzen er van", sprak de spin.
De gouverneur veranderde dadelijk van toon, gaf de spin de hand en zeide: "ik dank u, ik zal u beloonen: in mijn huis zult ge wonen en uwe kinderen zullen met mijn volk ook in huizen wonen."
"Waar dan?" vroeg de spin, waarop de gouverneur antwoordde: "wel in de beslagruimten (ruimten tusschen planken en stijlen.)" Doch de spin verkoos dat niet, en toen zij reeds de beul zag komen, waarmee de gouverneur haar gedreigd had, liep zij hard weg en sprong zelf in een reet van den muur.
En van dien dag af heeft de spin in hoeken en gaten der huizen haar intrek genomen.

Onderwerp

AT 0170 - The fox eats his fellow-lodger    AT 0170 - The fox eats his fellow-lodger   

ATU 0170 - The Fox Eats his Fellow-lodgers.    ATU 0170 - The Fox Eats his Fellow-lodgers.   

Beschrijving

De spin belooft de gouverneur een half dorp te zullen brengen. Door een listige ruilhandel met twee haantjes, twee ganzen, twee varkens, een koe en een lijk krijgt hij uiteindelijk een half dorp.

Bron

H. van Cappelle. Surinaamsche Negervertellingen. in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 14 (1904) 28, p. 314-327

Naam Overig in Tekst

Anansi    Anansi   

Ma Akoeba    Ma Akoeba   

Chinees    Chinees   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20