Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BJANSS072 - De wonderlijke gast

Een sage (boek), 1978

Hoofdtekst

DE WONDERLIJKE GAST
In een herberg in Mill kwam eens een wonderlijke gast binnen. Hij liet zich het eten en drinken goed smaken. Hij was zelfs zo royaal, dat hij de andere gasten vrijhield. En ook de kelnerin werd niet vergeten, ze kreeg een flinke fooi. En de zonderlinge gast betaalde alles met klinkende munt.
Drie dagen verbleef de vreemdeling in de herberg. Toen gaf hij de waard van de herberg de opdracht hem de volgende morgen vroeg wakker te maken en paard en wagen voor hem gereed te zetten. Hij moest om dringende redenen weg. De waard beloofde het. Maar omdat hij zijn wonderlijke gast, met zijn ruim gevulde beurs, niet graag wilde missen, nam hij de opdracht niet zo precies en liet hem de volgende morgen rustig in bed liggen. De vreemdeling sliep door tot de zon hoog aan de hemel stond. Pas toen werd hij wakker. Toen hij merkte dat het al zo laat was, werd hij erg verdrietig en riep uit: ‘Wee mij, wee mij!’ maar hij vermande zich en ging naar beneden. Even later zat hij in de gelagkamer aan tafel. Hij gaf de waard een flink standje, dat spreekt vanzelf. De waard zei dat het hem speet. ‘Het zal niet meer gebeuren,’ zei hij. ‘Dat kan ook niet meer gebeuren,’ zei de gast. ‘Maar doe mij een plezier en verkoop mij uw beste paard. Ik zal u er rijkelijk voor belonen, want ik moet zo spoedig mogelijk weg.’
De waard ging naar de stal om de opdracht van de gast te vervullen. Intussen voorzag de vrouw van de waard de herbergbezoekers nog even van een drankje, dit op verzoek van de gast. Het werd weer een waar drankfestijn. Zo erg zelfs, dat de vreemde gast zijn haast vergat. Het werd later en later.
Laat in de middag kwam een vreemde ruiter van een nabijgelegen dorp aangereden. Toen hij bij de herberg aankwam hield hij niet stil, maar reed pardoes door de deur naar binnen. Hij hield pas halt toen hij midden in de gelagkamer stond. De stamgasten kregen de schrik van hun leven. Want de ruiter, die gekleed was in een grasgroen uniform, reed niet op een paard, maar op een grote harige hond. De vreemde ruiter steeg, zonder iets te zeggen, van zijn hond en ging recht op de royale gast aan. Hij legde de hand op zijn schouder en verzocht hem mee te gaan. Sidderend van schrik stond de gast op, besteeg de harige hond en ging achter de ruiter zitten. In vliegende vaart rende de hond nu de herberg uit en vloog door de lucht, met de twee mannen op zijn rug. Totdat zij aan een grote weide kwamen. Daar scheurde de aarde zich open en verdween de hond met de twee ruiters in de diepte.
Ondertussen sloegen de gasten in de herberg een kruis van schrik en begonnen te bidden. Zij waren er nu vast van overtuigd dat de ruiter in het groen de duivel was. Hij was natuurlijk de vreemdeling komen halen omdat deze zijn ziel aan de duivel verkocht had en zijn tijd op aarde op dit uur voorbij was.

Onderwerp

SINSAG 0918 - Teufel führt Sünder mit.    SINSAG 0918 - Teufel führt Sünder mit.   

Beschrijving

Een vreemdeling die zeer royaal is, vraagt de waard na drie dagen dringend om hem de volgende morgen op tijd te wekken. De waard laat dit na, want hij de gast nog langer hebben. De volgende morgen vergeet de gast zijn haast. In de loop van de dag rijdt een vreemde ruiter op een harige hond de herberg binnen, tikt de gast op zijn schouder, en verdwijnen beide op de hond. De aarde scheurt open waarop hond en mannen in de diepte verdwijnen. De andere gasten zijn er van overtuigd dat de duivel iemand gehaald heeft die zijn ziel aan de duivel heeft verkocht.

Bron

B. Janssen: Het Dansmeisje en De Lindepater - Sagen en legenden uit Kempen, Meierij en Peel. Maasbree 1978, p. 81-82.

Commentaar

1978
Teufel führt Sünder mit

Naam Locatie in Tekst

Mill    Mill   

Plaats van Handelen

Mill (Noord-Brabant)    Mill (Noord-Brabant)   

Kloekenummer in tekst

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20