Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BLECOURTNB0135 - 2.89. Een teut uit Bergeik in Duitschland vermoord

Een sage (boek), 1893

Hoofdtekst

2.89. Een teut uit Bergeik in Duitschland vermoord
Ruim eene eeuw geleden, verbleef een zeker Teut, Ooms geheeten, in Duitschland. Toen hij eens met eenen zijner knechten om handelszaken op reis ging en in een groot bosch kwam, dat zij moesten doortrekken, schoot die knecht hem van achteren een kogel door het lichaam. Ooms stortte ter aarde, waarna de knecht hem nog zoo veel slagen toebracht, dat hij hem dood waande. Nu beroofde de moordenaar hem van al het geld dat hij bij zich droeg, en vluchtte met eene aanzienlijke som naar een afgelegen land. Daar trok hij een klooster binnen, waar hij tegen betaling gedurende een jaar woonde. De zeer erg gewonde doch niet overleden Ooms werd kort na den moordaanslag door lieden gevonden, die door het bosch trokken en naar het eerste huis vervoerd, dat zij op den weg ontmoetten. Deze huizing was eene herberg, die de Teuten op hunne reis geregeld bezochten en waar zij goed bekend waren. Zulke pleisterplaatsen noemden zij dan ook 'hunne' herbergen. Ooms werd hier zoo goed mogelijk verzorgd; men ontbood twee geneesheeren, die verklaarden dat zijne ingewanden zoo vreeselijk doorschoten en gekwetst waren, dat zijne dood nabij scheen. Hij ontving van eenen geestelijke de volle bediening en leefde nog zes of acht uren na den moordaanslag. Te Bergeik liet hij eene weduwe, éénen zoon en twee dochters na, waarvan nog afstammelingen en veel verre bloedverwanten bestaan.
Eene zijner dochters was, naar het volksverhaal, er met zekeren Peter van Otten gehuwd: de andere dochter zou twee keeren getrouwd geweest zijn. De moordenaar, later in Duitschland in de handen van het gerecht geraakt, ontging zijne welverdiende straf niet: aan eenen paal gebonden, werd hij levend verbrand. Ook van hem werden bloedverwanten in zijne geboorteplaats aangetroffen, doch kieschheidshalve wilden de kinderen of kleinkinderen van den vermoorde aan hunne kinderen, veel minder aan anderen, zijnen naam bekend maken.
Van den eenigen zoon van Ooms wordt mede eene zonderlinge geschiedenis verhaald. Deze, naar Frankrijk vertrokken, werd er, na een verblijf van eenige jaren maire of meier zijner woonstad. Toen de Kozakken en andere vijandelijke soldaten aldaar wreedelijk huis hielden, verborg hij een deel zijner aanzienlijke schatten in een bosch, waarheen hij zich te dien einde, van eenen vriend vergezeld, had begeven. Deze vluchtte bij het naderen van eenen troep soldaten, doch de meier verdedigde zich ridderlijk met zijn wapen, toen zij hem aanvielen. Deerlijk door de Kozakken gewond, werd hij aan den steert van een peerd gebonden en in dien toestand stadswaarts gesleept; want zij meenden in hem eenen spion te zien. Als zoodanig werd hij zelfs ter dood veroordeeld.
Toen de terechtstelling zou gebeuren, stond daarbij, zooals men denken kan, eene groote menigte volks, waaronder ook een paar Teuten uit Lommel, die in dat land handel dreven en den ter dood veroordeelden meier zeer goed kenden. Deze Teuten, van Ooms' onschuld overtuigd, en wellicht ook anderen, verzochten en verkregen uitstel van de uitvoering van het verschrikkelijke vonnis, zoodat de veroordeelde naar de gevangenis werd teruggebracht. Toen na onderzoek de beschuldiging valsch bleek, werd hij vrij gelaten. De wonden die de soldaten hem toegebracht hadden, waren toen, bij het vreugdevol wederkeeren tot zijne vrouwen kinderen, reeds eenigen tijd genezen.
Van deze twee geschiedenissen zijn mij geene bewijzen bekend, waarom ik ze eenigszins romantisch beschouwen legendarisch behandelde.

Beschrijving

Op handelsreis wordt een koopman door een knecht neergeschoten en gewond achtergelaten. Hij wordt gevonden, naar een herberg gebracht en verzorgd, maar sterft toch. Met het geroofde geld woont de moordenaar een jaar in een klooster, komt toch in handen van het gerecht en wordt veroordeeld. Een zoon van de vermoorde man trekt naar Frankrijk, komt in handen van de Kozakken, die in hem een spion zien. Kooplui die hem kennen weten te voorkomen dat het doodvonnis wordt voltrokken, waarna blijkt dat hij vals is beschuldigd.

Bron

Willem de Blécourt, Volksverhalen uit Noord Brabant, Utrecht [etc.]: Het Spectrum, 1980. p. 86-87

Commentaar

1893
OV V: 90-91. Bewerking: Biemans 1973: 76-77.
2. De archeologie van het vertellen. Verhalen uit de Kempen
Opgetekend, verzameld en bewerkt door Petrus Norbertus Panken. Panken werd geboren te Duizel op 6 september 1819. Hij was vanaf 1840 tot 1863 onderwijzer te Westerhoven en na zijn pensionering brievenbesteller te Bergeik, waar hij op 20 juli 1904 overleed. Hij was een pionier op het gebied van de Noordbrabantse archeologie, daartoe o.a. geïnspireerd door C.R. Hermans (zie Biemans 1977). Een uitgebreide biografie van hem werd geschreven door Hein Mandos (1971). Zijn verhalen werden gepubliceerd in het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde (TNG) I (okt. 1883 -okt. 1884) II (okt. 1884-okt. 1885), III (okt. 1885-okt. 1886) en in Ons Volksleven (OV) IV (1892), V (1893). Van de publicaties uit Ons Volksleven verscheen in 1893 een overdruk. Zijn Bergeikse verhalen verschenen bovendien in de Beschrijving van Bergeik (BB), dat hij samen met A.F.O. van Sasse van Ysselt schreef (1900).
Zijn handschriften, waaronder een Autobiografie of Eigen Levensbeschrijving en een dagboek zijn te raadplegen in het streekmuseum Eicha te Bergeik.

Naam Overig in Tekst

Teut    Teut   

Ooms    Ooms   

Teuten    Teuten   

Peter van Otten    Peter van Otten   

Kozakken    Kozakken   

Naam Locatie in Tekst

Bergeik    Bergeik   

Duitschland    Duitschland   

Duitsland    Duitsland   

Frankrijk    Frankrijk   

Lommel    Lommel   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20