Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DYKFRIES2343 - Amelander achtendeelen

Een sage (boek), 1896

Hoofdtekst

Op Ameland bestaat nog eene zeer eigenaardige verdeeling van landerijen. Voor onheugelijke tijden werd er ten oosten en zuiden van Ballum een stuk gronds ingedijkt, dat werd afgedeeld in 576 gelijke plekjes, die men nog achtendeelen noemt. Deze grond behoorde aan twee familien en een klooster, eigenlijk een uithof van Foswerd bij Ferwerd.* (Zie commentaar.)
Men spreekt nog altijd van het Foppen-eg, bet Jelmara-eg en het Monniken-eg. Elke eg beslaat 192 achtendeelen. Deze verdeeling in eggen is broederlijk geschied, elk kreeg evenveel hoog-, evenveel laag-, evenveel bruikbaar en evenveel onbruikbaar land, en dan altoos in deze volgorde: Foppen-eg, Monniken-eg, Jelmara-eg, de gansche <<miede>> rond. - De miede is de algemeene naam voor het geheele veld, dat aan alle zijden is omringd door een zodendijk ter hoogte van ruim een meter, aan den buitenkant zeer steil, om onbeklimbaar te zijn voor vee.
Maar vóór en in 1825 is een aanzienlijk deel van den dijk verzwolgen en de polder door het aanleggen van een nieuwen goeden wal verkleind. Nogtans werd de behouden grond op nieuw in 576 achtendeelen verdeeld, zoodat ieder toenmalig bezitter evenveel schade leed. Elk achtendeel en evenzoo elk onderdeel er van is kenbaar aan een walletje, een Steen, een paal of iets dergelijks. Het spreekt van zelf dat een achtendeel, tengevolge van de genoemde verandering, thans minder omvang heeft dan vroeger. Men rekent thans drie achtendeelen op een hectare.
Ook is het gebied van menigeen buitendijks nog te vinden. Kan nu bewezen worden, dat een stuk gronds aldaar indertijd binnendijks heeft gelegen, dan moet daarvan kadastergeld worden betaald, omgeslagen op de <<Boerenstand>> naar evenredigheid van het tegenwoordig bezit binnendijks.
Door vererving wordt elk achtendeel nog dikwijls in tweeën, drieën, ja soms zelfs in vijftien of nog meer brokjes verdeeld. De een moet dan pad en rit over eens anders gebied maken en omdat dit over nog ongemaaid hooiland niet mag, worden de dorpelingen bij driemaal herhaald klokgeklep opgeroepen om in de open lucht te beraadslagen welk deel van de miede het eerst <<vallen>> zal. Zulk een deel heet een lot en moet in den regel na drie dagen gemaaid zijn. Gemiddeld maakt men zes <<lotten>> van de gansche uitgestrektheid. Met het binnenhalen van het hooi is ieder weêr vrij.
Is het nagras klaar, dan wordt wederom bij onderling overleg bepaald wanneer de <<vrijgang>> zal beginnen, als wanneer het vee <<her en der>> mag loopen. Wie dan nog late vruchten, zooals boonen of aardappelen te velde heeft, moet ze omschutten of op zijn omheind erf halen, wil hij ze behouden.
Buitendijks ligt tegenwoordig driemaal zooveel gronds als daarbinnen, ongerekend de duingronden, het omland en de Bosch. De buitenweide, <<grie>> (Landfr. greide = grasland) genaamd, is massaal verdeeld in <<grazingen>>, ook 576 in getal. Een grazing is de weide voor eene koe of een paard, voor een rier (var) of twee hokkelingen of kalveren. Veulens en lammeren worden, als zijnde tijdelijke eters, niet gerekend. Elke grazing doet thans 75 cents jaarlijks.
Het gebruik van een achtendeel binnendijks, hetzij als bezitter of als huurder, verzekert het recht op een grazing buitendijks. De grazingen worden alzoo stilzwijgend mede verhuurd of ook verkocht bij de achtendeelen. Wie meer vee houdt dan hij achtendeelen gebruikt, moet <<grazinggeld>> bijpassen, en omgekeerd. Men mag ook grazingen verhuren aan andere dorpen. Wie drie achtendeelen bezit mag één schaap houden. Houdt hij er meer, dan moet hij bijbetalen, of omgekeerd. - Het hoeden van al het weidende vee geschiedt in vijven: 1° de schapen, 2° de melkkoeien beoosten Ballum, 3° dezelfden bewesten Ballum, 4° de rieren, 5° de kalveren. Het hoedgeld wordt per meest omgeslagen. De melkkoeien, de kalveren en de schapen komen telken avond tehuis, de rieren blijven nacht en dag buiten.
Het oppertoezicht over Ballums landerijen berust in handen van drie <<rechters>>, gekozen door en uit den <<Boerenstand>>, eene vereeniging van landbouwers. Niet elke eg heeft een afzonderlijken rechter, maar de drie regeeren gezamenlijk het geheel. Tot hunnen werkkring behooren o. a. het oproepen tot en het leiden van de vergaderingen, het vaststellen en innen van den omslag in hoed-, grazing- en kadastergeld, het toezicht op 't aanleggen en onderhouden van dijken, waterkeeringen, sluizen, hekken en stukken, het teller van het vee, enz. Ook het aankoopen van fokstieren en hengsten ter veredeling van den veestapel. Iets van ingrijpenden aard moet met algemeene stemmen worden aangenomen.
<<Omland>> noemt men stukken gronds, die voor en na nog aan de duingronden of de grie zijn onttrokken. Zij liggen niet op achtendeelen; stuk voor stuk heeten ze <<hiemen>>. Omland is uitsluitend bouwland. - De <<Bosch>> is het erf van het voormalige slot van Cammingha, het zoogenaamde <<Heerehús>> bezuiden Ballum, gesloopt 1826-1829. De Bosch ligt evenmin op achtendeelen.
Er zijn ook nog terplanden geweest, geen onderdeelen van achtendeelen, zooals ik ergens vond aangeteekend, maar meer onbruikbare woeste hoogten, die afzonderlijk verhuurd werden.
Rondom Hollum is oorspronkelijk een weinig minder land ingedijkt dan bij Ballum, maar Hollums grond is ongeschonden gebleven, zoodat hier de achtendeelen iets grooter zijn dan to Ballum. Ook de Hollumer polder ligt in 576 achtendeelen, maar heeft eggen (ook <<twier>> genoemd), ieder van 96 deelen, en ook zes rechters. Deze eggen heetten Foppema-, Hillema-, Harmana-, Denega-, Weerts- en Sents-eg. - Omdat Hollum meer dan driemaal zooveel inwoners telt als Ballum, is de kans op versnippering der achtendeelen door vererving daar veel grooter. Alzoo zijn de afzonderlijke lapjes grond, toebehoorende aan verschillende eigenaren, er soms zeer klein. Iemand haalde van zestien stukjes hooiland slechts één matige wagenvracht hooi. Van den vuurtoren gezien gelijkt Hollums binnenland meest naar een grooten tuin met bedjes en perkjes.

Beschrijving

Verdeling van de landerijen op Ameland, zogenaamde 'achtendelen'. Verdeling van de eggen volgens familiebanden. Verdeling van het land nadat de polder door de aanleg van een nieuwe dijk verkleind werd. Verschil tussen 'binnendijkse' en 'buitendijkse' stukken grond. Wanneer iemand over het land van een ander heen mag om bij zijn eigen land te komen en ook wanneer het vee los mag lopen. Uitleg over de zogenaamde 'grazingen', weiden voor vee, die men ook kan verhuren. Uitleg over het toezicht over de landerijen, in handen van 'rechters', die verschillende taken hebben. Uitleg over 'omland', bouwland. De verdeling van grond in Hollum wordt hier ook besproken.

Bron

Waling Dykstra: Uit Friesland's volksleven van vroeger en later: volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden [1896], deel 2, p. 270-272.

Commentaar

* Een voetpad, het Muntkepad (Monnikenpad), verbond Foswerd met het “Munnikenhuis” te Ballum; men kon destijds met behulp van een plank of polsstok naar den vasten wal komen. Het voetpad is op het eiland nog herkenbaar.

Naam Overig in Tekst

Foswerd    Foswerd   

Bosch    Bosch   

Cammingha    Cammingha   

Naam Locatie in Tekst

Ameland    Ameland   

Ballum    Ballum   

Forwerd    Forwerd   

Hollum    Hollum