Beschrijving
(a) Een (rijke) weduwe, (a1) dochter van een weduwe, (a2) meisje, (a3) meid, (a4) huishoudster, (b) die alleen een boerderij, (b1) de Sinterklazepleats, een boerderij onder Edens, beheert, (c) is heimelijk verliefd op de knecht, (c1) de gouverneur van haar zoon, (c2) haar werkgever, (c3) een naburige boerenzoon, (c4) een kostganger, (c5) heeft haar vrijer nog niet het jawoord willen geven. (d) Zij weet haar moeder de toezegging te ontfutselen dat de knecht haar sinterklaasgeschenk zal mogen houden. (e) Haar uitverkorene zet naar oud gebruik aan de vooravond van sinterklaas bij haar zijn schoen(en), (e1) pantoffels, (e2) klomp(en), (e3) een doos, op, (f) hiertoe door haar aangezet. (g) De volgende ochtend vindt hij haar als zijn sinterklaasgeschenk zelf in zijn schoenen, enz., staan. Ze trouwen.
Subgenre
sprookje
Literatuur
Dietz 1951 90, S.J. v.d. Molen, J.H. Halbertsma en een Sinterklaassage. In: Neerl. Volksl. XIX (1969) 103-104, ( V.d. MOLEN 1974, 97-99. - Groninger lezingen: E. Koch, in: LEOPOLD & LEOPOLD 1882, 669-671* ((V. L., S&R 1897, 356-358*)
J.D. Bruining, in: Noorderl. II (1942-43) 53-58
Ter Laan z.j. 34-35. - De sinterklazepleats, die zijn naam om een heel andere reden gekregen heeft, is beschreven bij de beide teksten van nr. 5. LC 16.8.1988, 29.11.1994.