Beschrijving
(a) Een man, (a1) Adam Hurdrider, (a2) de Smid van Eernewoude, schaatst, (b) op een (maanverlichte) nacht, (c) tussen Eernewoude en Wartena. (d) Hij wordt achtervolgd door een spook, (d1) de Smid, (d2) Duivel, van Eernewoude, (d3) het Spook van de Langesloot (de Langesleattemer Man); (d4) hij houdt een schaatswedstrijd met de duivel. (e) Zijn achtervolger bedreigt hem met zin hamer. (f) Hij, (f1) zijn achtervolger rijdt in een wak. (g) De scherpe rand van het ijs snijdt hem het (diens) hoofd van de romp. (h) Het hoofd, (h1) zijn hoed, schiet verder over het ijs, het lichaam onder het ijs en tegelijk komen ze aan bij een volgend wak, (i) waar ze weer opelkaar komen, (i1) de man het hoofd weer op zijn romp zet. (j) Hoofd en romp vriezen onmiddellijk weer aanelkaar vast. (k) Het hoofd zit nu echter achterstevoren. (l) De schaatser (het spook) gaat naar de (een) bakkerij te Wartena, (l1) een bakkerij, (l2) herberg, (m) om zich bij de oven (vuurbak, haard, kachel) te drogen (warmen), (m1) en steekt zijn hoofd in de oven. (n) Door de warmte smelt het ijs. (o) Het hoofd valt in het vuur, (o1) eraf; (o2) hij neemt het hoofd eraf en zet het weer in de juiste stand, (o3) als hij zijn neus snuiten wil trekt hij het hoofd eraf en werpt het in het vuur, (o4) als hij niezen moet valt het hoofd in het vuur [X1623].
Subgenre
mop
Literatuur
Archie Armstrong 1872 75-76
Baughman 1966, 579 X1722*(b)
T.W.R. de Haan, in: Folksk. Jb. III (1970) 122, De Haan 1974 137-138
Kruse 1953 60-62
Müllenhoff 1921 89
Müller-Fraureuth 1881 71, 137
Peuckert 1962 285
Y. Poortinga, It spoek fan 'e Langesleatten. In: IB XLI (1979) 62-69
Thomas 1977 144, 213-214
Zall 1970 242.