Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

SINVS021 - Servetje, stok, viool en manteltje

Een sprookje (boek), (foutieve datum)

Schepen.jpg

Hoofdtekst

SERVETJE, STOK, VIOOL EN MANTELTJE
Er was eens een machtige koning die drie zoons had. Op een vroege morgen riep hij de oudste bij zich en sprak: "Mijn zoon, ik wil jou en je broers iets geven. Voor ieder van jullie heb ik een heel mooi schip laten bouwen. Ga nu en haal je beide broers, opdat ieder van jullie mij zegt, wat hij met zijn schip wil doen."
Toen de drie koningzonen even later voor hun vader stonden, sprak de koning: "Mijn oudste zoon, wat zul je met het schip doen dat ik je geven zal."
"Vader," antwoordde de oudste, "ik zal ver, heel ver reizen tot ik het schip met schatten beladen kan terugbrengen."
"En hoe zul je mijn geschenk gebruiken?" vroeg de koning aan de tweede zoon.
"Vader," was het antwoord, "ik zal ver, heel ver reizen tot ik nog meer schatten dan mijn broer kan terugbrengen.""En wat zul jij voor je vader meebrengen, mijn jongste?"
"Vader, ik zal proberen uw goedheid waardig te zijn."
"Goed," zei de koning.
Toen werd er een groot feest aan het hof gehouden en de volgende dag staken de drie broers met hun schepen in zee.Nadat zij ver, heel ver gevaren waren, ontdekten zij een zilvermijn.
"Hier wil ik mijn schip laden," zei de oudste.
"Wij willen meer hebben of helemaal niets," was het antwoord van de andere broers.
De oudste vulde zijn schip met zilver en zeilde terug naar het paleis van zijn vader en de andere twee voeren verder. Nadat zij weer ver, heel ver gevaren waren, ontdekten zij een goudmijn.
"Hier wil ik mijn schip laden," zei de tweede.
"Ik wil meer hebben of helemaal niets," zei de jongste en terwijl de oudste met zijn goud geladen schip naar het hof van zijn vader voer, zeilde de jongste verder.Nadat de jongste koningszoon ver, heel ver gevaren was, begon hij gebrek aan eten en drinken te krijgen. Daarom klom hij op het puntje van de hoogste mast, keek met zijn verrekijker in het rond en daar zag hij voor zich in de verte een eiland liggen.
Hij bedacht zich geen ogenblik, maar stuurde het schip op het onbekende eiland af en zes uur later zette hij voet aan wal. Drie dagen lang zocht hij op het eiland zonder een levend wezen te zien, en zonder vruchten te vinden om zijn honger te stillen.
't Is gemakkelijk te begrijpen dat hij heel treurig was en tenslotte ging hij op een rotsblok liggen en viel in slaap.
Toen hij ontwaakte, stond er een meisje voor hem dat aandachtig naar hem keek.
"Hoe kom je hier, vriend," zei ze, "hier waar tot nu toe alleen mijn moeder en ik woonden."
De koningszoon wees naar zijn schip, waarvan men de vlag in de verte kon zien wapperen.
"Arme jongen, volg mij maar," zei het meisje en trok hem voort.
Nadat ze een kwartier gelopen hadden, kwamen ze aan een hut.
Het meisje opende de deur en zei tegen haar moeder die aan het spinnewiel zat: "Moeder, ik breng je een ongelukkige vreemdeling; geef hem in godsnaam wat te eten en te drinken."
"Neen, neen, dat gebeurt niet," zei het oudje. "Ik heb zoëven mijn servetje in de la gelegd en ik haal het er voor niemand meer uit."
Maar het meisje vloog haar moeder om de hals en vroeg het haar zo dringend, dat ze eindelijk mopperig opstond, het servetje uit de la haalde, op tafel legde en zei: "Uit de kracht en de macht van mijn servetje, laat er goed eten en drinken op tafel komen voor een man."
Dadelijk stond de tafel rijkelijk gedekt. De koningszoon at en dronk met smaak, bedankte de oude vrouw en het meisje vriendelijk en vertrok.
Nauwelijks was hij een halve mijl verder of hij hoorde het meisje hem van uit de verte toeroepen: "Wacht! Wacht! Wacht!"
De koningszoon ging zitten en kort daarop vloog het meisje hem in de armen.
"Wil je mij zo verlaten?" pruilde zij. "Waarom moest ik je zien, nu je weer van mij weggaat en niets om mij geeft?"
En de tranen liepen haar over de wangen.
"Ik verlaat je nimmer," zei de koningszoon. "Zo gauw ik mijn taak volbracht heb, kom ik je halen."
Daarop nam het meisje een ander servetje uit haar zak, gaf dat aan de koningszoon en keerde naar huis terug.
Toen de koningszoon weer honger kreeg, ging hij aan de kant van een droge sloot zitten, vouwde het wonderbare servetje open en vroeg om eten en drinken. Nauwelijks had hij gesproken of het eten en drinken stond al voor hem.
Op dat ogenblik naderde een man met een rieten stok in de hand, waar bovenop een appel zat, en die man vroeg hem hoe hij op dit verlaten eiland aan zulk lekker eten kwam. De koningszoon verhaalde de geschiedenis van het servetje en nodigde de man uit om mee te eten.
Nadat ze gegeten en gedronken hadden, zei de man: "Je servetje kan veel, maar mijn stok kan nog meer" en hij trok de appel van de stok en riep: "Honderdduizend man te paard!"
En de ruiters stonden voor hem. Daarop stak de man de appel weer op de stok en de ruiters waren verdwenen.
"Wil je met mij ruilen?" vroeg de koningszoon.
De man wilde wel, gaf de stok aan de koningszoon en ging er met het servetje vandoor.
Nauwelijks was de man verdwenen of de koningszoon trok de appel van de stok, vroeg honderdduizend man te paard en riep hen toe: "Mars! Mars! Haal mijn servetje terug."
In één minuut waren de ruiters weer met het servetje terug bij hun nieuwe meester.
Tegen de avond bevond de koningszoon zich middenin een bos. Daar ging hij tussen de struiken liggen en viel weldra in slaap. Niet lang daarna ontwaakte hij echter weer op het mooie geluid van een viool. Hij richtte zich op en zag om zich heen en toen bemerkte hij een speelman, die op een rotsblok zat en langs zijn viool aan het strijken was.Dadelijk vroeg hij die vreemdeling of hij hem iets wilde voorspelen. Als vergoeding zou hij hem op kostelijke spijzen en dranken onthalen.
"Dat wil ik wel," zei de man, "maar mijn viool is zo krachtig, dat als ik de achterste snaar aanraak, allen die het geluid horen van ontroering als dood op de aarde vallen. Wanneer ik dan de eerste snaar aanraak, worden ze weer levend."
De speelman toonde de koningszoon de kracht van zijn viool en de laatste liet hem zien wat zijn servetje kon. Toen aten en dronken ze vrolijk en bij het afscheid ruilde de koningszoon zijn servetje tegen de viool. Daarna ging de speelman met het servetje onder zijn arm verder het bos in.
Nauwelijks was hij verdwenen of de koningszoon trok de appel van de stok, riep honderdduizend man te paard en zei: "Mars! Mars! Haal mijn servetje terug."
Een ogenblik later kwamen de ruiters met het servetje bij hun meester terug.
Verheugd keek de koningszoon naar het servetje, de stok en de viool en zei in zichzelf: ja, die voorwerpen zijn zeker zoveel waard als het zilver en het goud van mijn broers. Met die gedachte stapte hij vrolijk voort naar het strand van de zee.
De volgende morgen ontmoette hij een arme vrouw, die een mantel droeg die van allerlei lappen aan elkaar was genaaid. De vrouw wenste hem een goede morgen en vroeg hem om godswil om een stuk brood.De koningszoon vouwde het servetje open, zei zijn spreuk en liet haar eten en drinken zoveel ze lustte.
Toen wilde hij verder gaan, maar de vrouw hield hem bij zijn arm vast en zei: "Ja vriend, je servetje kan veel, maar mijn manteltje kan nog meer."
Bij die woorden sloeg zij haar mantel open en iedere lap veranderde in een kasteel met tuinen en parken, zodat ze zich allebei in de mooiste streek van de wereld bevonden.
Op zijn voorstel ruilde de oude vrouw haar mantel tegen het servetje en ging verder. Nauwelijks was zij uit het gezicht verdwenen of de koningszoon trok opnieuw de appel van de stok, riep honderdduizend man te paard en sprak: "Mars! Mars! Haal mijn servetje terug."
In een oogwenk waren de ruiters met het kostbare voorwerp terug bij hun meester en de koningszoon zette zijn weg naar het strand van de zee voort.
Toen hij aan de oever van de zee kwam, lag er juist een schip gereed om naar zijn vaderland te vertrekken en hij vroeg aan de scheepskapitein om hem mee aan boord te nemen.
De kapitein weigerde echter en zei: "Wij moeten met dertig man in zee steken en hebben nog geen scheepsbeschuit voldoende voor vijf man."
"Als het anders niet is," antwoordde de koningszoon, "ik zal de zeelui tijdens de oversteek van eten en drinken voorzien, al zijn er nog eens zoveel."
Daarop nam de kapitein hem mee op het schip en de koningszoon bevond zich niet lang daarna in het park, dat om het paleis van zijn vader lag. Het liep tegen de avond en hij legde zich daar te slapen.
De volgende morgen ging de koning met zijn beide oudere zoons op jacht. Nauwelijks waren de jachthonden losgelaten of ze vlogen regelrecht naar de plaats, waar de jongste koningszoon sliep. Daar blaften ze en kwispelstaarten van vreugde, liepen naar de koning en zijn zoons terug en ze waren niet tevreden voordat de oude koning met hen meeging naar de plek, waar de jongste lag te slapen.
De oude koning wierp een blik op de in lompen geklede reiziger, herkende zijn jongste zoon en sprong van woede in het rond.Hij riep: "Heb je op die manier mijn gift waardig getoond? Vertrek onmiddellijk en laat ik je nooit meer zien."
Toen stond de jongste zoon op, boog voor zijn vader en sprak: "Bedaar vader, ik heb grotere schatten dan mijn twee broers voor u meegebracht en dat wil ik terstond bewijzen."
Daarop haalde hij de viool uit zijn reiszak, roerde even zachtjes de achterste snaar aan en zijn vader en broers vielen voor zijn voeten als dood neer. Toen streek hij over de voorste snaar en alle drie stonden gezond en wel weer voor hem.
"Zo kan ik een heel leger verslaan," zei hij, "maar ik heb meer voor u meegebracht."
Bij die woorden trok hij de appel van de stok, riep honderdduizend man te paard en de ruiters stonden op hetzelfde ogenblik voor de verbaasde koning.
Toen sloeg hij ook de mantel open en in opperste verbazing riep de koning uit: "O, nooit, nooit zag ik zo'n mooie streek met die prachtige kastelen."
Tenslotte nam hij het servetje en vroeg eten voor honderdduizend man en het eten stond klaar.
Toen drukte de koning hem in zijn armen en men leidde hem in triomf naar het paleis.
Hij vond daar echter weinig rust en vroeg weldra aan zijn vader verlof om het meisje te gaan halen, want aan haar, zei hij, dankte hij al die wonderbaarlijke voorwerpen.
De koning stond dat graag toe en de volgende morgen reeds koos de koningszoon met een mooi schip zee en na drie maanden was het meisje aan het hof van zijn vader. Er werd een geweldig feest gehouden, want men vierde bruiloft van de koningszoon met het meisje. Jij en ik, we zouden er graag bij geweest zijn, nietwaar?
(West-Vlaanderen)

Onderwerp

AT 0569 - The Knapsack, the Hat, and the Horn    AT 0569 - The Knapsack, the Hat, and the Horn   

ATU 0569 - The Knapsack, the Hat and the Horn.    ATU 0569 - The Knapsack, the Hat and the Horn.   

Beschrijving

Drie koningszonen krijgen van hun vader ieder een schip om de wereld te bevaren en met mooie schatten thuis te komen. De oudste zoon gaat op reis en keert terug wanneer hij een zilvermijn vindt. De tweede zoon keert huiswaarts wanneer hij een goudmijn vindt. De jongste zoon vaart verder. Hij treft een meisje. Zij bezit een servetje dat eten op tafel kan toveren. De man bedankt voor de maaltijd en belooft het meisje terug te keren zodra hij zijn taak heeft volbracht. Ze geeft hem het servetje mee. De zoon komt een man met een stok en een appel tegen, waarmee een heel leger tevoorschijn getoverd kan worden. De zoon ruilt met de man, tovert het leger tevoorschijn en laat het servetje weer terug halen. Dan komt hij een violist tegen met een viool waarvan het geluid van de achterste snaar iemand dood kan laten vallen en het geluid van de eerste snaar weer tot leven kan wekken. De zoon ruilt met de violist en haalt op dezelfde wijze het servetje weer terug. Tenslotte verkrijgt hij ook nog van een vrouw een mantel waarmee hij een heel landschap van tuinen en kastelen te voorschijn kan toveren. De zoon keert in lompen gekleed terug bij zijn vader. Deze wil hem wegsturen, maar dan toont de zoon hem de voorwerpen. De zoon haalt het meisje, waarna ze trouwen.

Bron

J.R.W. Sinninghe: Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen. Den Haag 1978, p. 71-75

Motief

D840 - Magic object found.    D840 - Magic object found.   

D1470.1 - Magic wishing-object.    D1470.1 - Magic wishing-object.   

D831 - Magic object acquired by trick exchange.    D831 - Magic object acquired by trick exchange.   

Commentaar

The Knapsack, the Hat, and the Horn

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20