Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BYLEFT16 - Vrouw Holle

Een sprookje (boek), 1978

Melding:

Bestand met auteursrechtelijke informatie of extreme facetten.
De inhoud is afgeschermd, en kan alleen worden geraadpleegd op het Meertens Instituut, of met een account.

Hoofdtekst

Vrouw Holle
Er was eens een vrouw die twee dochters had: Hennie en Hanneke.
Je zou niet zeggen dat het zusjes waren, zó verschilden ze van elkaar. Hennie was lui en onverschillig. Ze lag de halve dag in bed en als ze er eindelijk uit kwam, had ze zo'n verschrikkelijk slecht humeur dat iedereen met een boog om haar heen liep. Hanneke was lief en ijverig. Maar ze kon bij haar moeder en haar zusje geen goed doen, hoewel ze altijd hard werkte en nooit een onvriendelijk woord zei. Ze moest om zes uur opstaan en pas als het hele huis aan kant was, mocht ze een kopje thee drinken. Dan ging ze met haar spinnewiel naar de tuin. Daar moest ze de rest van de dag op de rand van de waterput zitten en spinnen tot haar vingers er pijn van deden. En hoeveel wol ze 's avonds ook mee naar huis bracht, nooit was het goed. Je begrijpt dat die arme Hanneke daar veel verdriet van had.
Op een regenachtige middag zat ze stilletjes bij de put te huilen. De vogels uit de tuin zongen vrolijke liedjes voor haar en de bomen bogen hun takken beschermend over haar heen. Maar Hanneke merkte het niet. Ze spon en spon, terwijl de tranen op haar vingers drupten.
Op ieder spinnewiel zit een spoel, waarmee je de wol opwindt. En opeens glipte die spoel uit Hannekes handen - tjoeps! - de put in. Nu was Hanneke helemaal ontroostbaar. Wat zou haar moeder kwaad zijn! Ze boog zich over de rand van de put. Zag ze daar niet iets liggen, in die zwartglanzende diepte? Ze boog zich nog iets verder... en plotseling verloor ze haar evenwicht en viel.
Toen ze haar ogen opendeed, dacht ze even dat ze droomde. Ze lag midden in een groot weiland, dat bezaaid was met boterbloemen en madeliefjes. De vogels zongen, de zon scheen en de lucht geurde naar kamperfoelie en jasmijn.
Hanneke stond op en begon te lopen.
Aan de rand van het weiland stond een huisje. Er hing een smeedijzeren uithangbord boven de deur, waar in sierlijke letters `BAKKERIJ' op stond te lezen. Voorzichtig deed Hanneke de krakende deur open en gluurde naar binnen. Maar wat was dat? Honderd fijne stemmetjes riepen haar smekend toe:
"Pak ons toch, o pak ons toch,
Straks verbranden wij hier nog!"
Het waren de broden, die in de oven lagen te bakken. Ze waren net gaar en hadden glimmende bruine korsten.
"Ach wat zielig," zei Hanneke. Eén voor één haalde ze de broden uit de oven en legde ze naast elkaar op tafel.
"Dank je wel! Dank je wel!" riepen de broden.
"Graag gedaan," lachte Hanneke. En ze vervolgde haar weg.
Na een poosje kwam ze bij een boom, die zó vol met appels hing dat de takken de grond bijna raakten.
"Meisje, pluk mijn appels maar,
Want mijn takken zijn zo zwaar!"
riep de boom haar toe.
"Ja hoor," zei Hanneke. En ze schudde de boom zo hard, dat de glanzende rijpe appels bij tientallen in het gras ploften.
"Dank je wel! Dank je wel!" riep de boom.
"Graag gedaan!" zei Hanneke.
Ze was intussen wel een beetje moe geworden en de zon wierp al lange schaduwen over het veld. Toen ze in de verte een huisje met witte muren en een rieten dak ontdekte, besloot ze daar de weg naar huis te vragen. Maar nog voor ze geklopt had, werd de deur al opengedaan. Verschrikt deed Hanneke een stapje achteruit.
In de deuropening stond een oude vrouw, die haar vriendelijk toelachte.
"Dag kind," zei ze vriendelijk. "Wees maar niet bang, hoor. Ik ben vrouw Holle. Kom maar even binnen. Zeg, wil je niet een poosje bij me blijven, om me wat in huis te helpen? Je hoeft echt niet veel te doen. Alleen één ding is erg belangrijk: je moet iedere dag mijn bed zó goed opschudden, dat de veren in het rond vliegen. Dan sneeuwt het ergens op aarde, zie je."
En zo kwam Hanneke bij vrouw Holle in huis. Ze zette de meubeltjes in de was en poetste het koper in de keuken. Ze voerde de duiven en wiedde het onkruid in de tuin. En elke dag schudde ze het bed van vrouw Holle met zo'n toewijding op, dat het op aarde veel vaker sneeuwde dan anders.
Maar na een tijdje kreeg ze toch heimwee naar haar moeder en zusje, hoewel ze wist dat ze het thuis nooit zo goed zou hebben als bij vrouw Holle. Die zag natuurlijk wel dat Hanneke naar huis verlangde.
En toen ze op een zonnige ochtend samen koffie dronken op het bankje voor het huis, zei vrouw Holle vriendelijk: "Je wilt naar huis, hè? Ik begrijp het wel. Kom, dan breng ik je weg."
En ze nam Hanneke bij de hand en liep met haar naar de poort die aan het andere eind van de tuin stond. De deur van de poort stond op een kier. Vrouw Holle gaf Hanneke een vriendelijk duwtje.
"Ga maar vlug," zei ze.
Maar wat was dat? Toen Hanneke recht onder de poort stond, stroomde er onverwacht een regen van goud naar beneden! Haar haren, haar kleren, haar schoenen... alles blonk en schitterde!
"Voor jou," zei vrouw Holle. "Omdat je zo'n lief meisje bent en zo goed je best hebt gedaan. En hier is de spoel van je spinnewiel. Dag kind."
En ze trok de poortdeur zachtjes dicht.
Hanneke knipperde verbaasd met haar ogen. Ze stond in haar moeders tuin, vlak bij de waterput!
"Daar is ons gouden meisje!" zongen de vogels blij. De kippen dromden luid kakelend om haar heen, de haan kraaide drie keer, hoewel het midden op de dag was en de bomen ruisten een welkomstgroet.
Hannekes moeder slaakte een zucht van verlichting, toen ze zag dat haar dochter terug was. Niet alleen lag het stof overal een vinger dik, maar ze had toch ook wel gemerkt dat met Hanneke de gezelligheid in huis verdwenen was.
Opgewonden vertelde Hanneke het hele verhaal. Van de put en het mooie weiland, van vrouw Holle en van het goud onder de poort.
Hennie, die erg jaloers was op haar gouden zusje, luisterde met opeengeklemde lippen.
"Toe maar," dacht ze. "Je spring in de put, je werkt een poosje bij vrouw Holle en dan krijg je handenvol goud. Nou, dat kan ik ook."
De volgende morgen stond ze voor het eerst in haar leven vroeg op. Ze sloop naar de tuin, sprong zonder aarzelen in de waterput en kwam terecht in het weiland, waar Hanneke van verteld had.
Ze stond op en volgde dezelfde weg als haar zusje. Toen ze bij de bakkerij aankwam, riepen de broden:
"Pak ons toch, o pak ons toch,
Straks verbranden wij hier nog!"
"Ik peins er niet over," zei Hennie. "Ik ga me daar een beetje mijn handen branden, zeg."
En ze liep vlug verder.
Toen kwam ze bij de appelboom en die riep smekend:
"Meisje, pluk mijn appels maar,
Want mijn takken zijn zo zwaar!"
"Ik lust jouw zure appels niet," zei Hennie.
En ze liep door zonder om te kijken. Toen ze bij het huisje van vrouw Holle aangekomen was, bonsde ze hard op de deur en toen vrouw Holle opendeed, stapte ze meteen naar binnen.
"Ik kom hier werken," zei ze brutaal.
Vrouw Holle schudde haar hoofd. Wat een raar meisje was dat. Maar ze besloot haar toch een kans te geven, en zo kwam ook Hennie bij vrouw Holle in dienst.
De eerste dag werkte ze, zoals ze nog nooit gewerkt had. De tweede dag deed ze alles met de franse slag en toen de derde dag aanbrak bleef ze in bed liggen, net als thuis. Vanaf dat moment deed ze helemaal niets meer. Ze schudde zelfs het bed van vrouw Holle niet meer op, zodat het nergens op aarde nog sneeuwde.
Tenslotte kreeg vrouw Holle zó genoeg van haar luie hulpje, dat ze haar naar huis stuurde.
"O uitstekend," zei Hennie. "En mijn beloning?"
"Die komt eraan," antwoordde vrouw Holle.
Ze nam het meisje bij de hand en bracht haar tot aan de poort. Ongeduldig rukte Hennie de deur open.
Maar o hemel, toen ze onder de poort stond, werd er in plaats van goud een ketel vol pek over haar heen gegooid!
"Dat is voor jou, omdat je zo'n lui en vervelend kind bent," zei vrouw Holle. En de deur viel met een klap dicht.
Woedend en verdrietig keek Hennie rond.
Daar stond ze nu, in haar moeders tuin, van top tot teen met teer overdekt!
"Daar is ons vieze meisje!" kwetterden de vogels. De kippen kropen bij elkaar in het kippenhok, de haan hield zijn snavel stijf dicht en de bomen ruisten niet.
"Wat heb jij uitgevoerd?" riep Hennies moeder, toen haar dochter binnenkwam.
"Niks," zei Hennie.
Hanneke durfde ze niet eens aan te kijken, zó schaamde ze zich. En al ging ze vanaf dat moment drie keer per dag in de tobbe, de pek ging er haar hele verdere leven niet meer af!

Onderwerp

AT 0480 - The Spinning Woman by the Spring. The Kind and Unkind Girls    AT 0480 - The Spinning Woman by the Spring. The Kind and Unkind Girls   

ATU 0480 - The Kind and the Unkind Girls    ATU 0480 - The Kind and the Unkind Girls   

Beschrijving

Een vrouw heeft twee zeer verschillende dochters: een is lui en humeurig, de ander ijverig en aardig. Als de vriendelijke dochter op een dag bij de waterput zit te spinnen, valt de spoel in het water. Ze wil de spoel pakken, maar valt in de put. Ze komt terecht in een weiland. Bij een bakkerij haalt ze de broden uit de oven die dreigen te verbranden. Verder schudt ze aan een boom die zwaar is van de appels. Door een vrouw wordt ze uitgenodigd de huishouding te komen doen. Ze moet in elk geval dagelijks het bed goed opschudden, zodat het sneeuwt op aarde. Het meisje doet haar werk goed. Zodra ze weer naar huis wil, leidt de vrouw haar door een poort en wordt ze met goud overladen. Dan staat het meisje weer bij de waterput. Haar zus is jaloers en wil ook zo'n beloning. Ook zij springt in de put, maar bekommert zich niet om de broden of de appels. Ook haar werk bij de vrouw doet ze nauwelijks. Als straf wordt ze overladen met pek. Hoe hard ze zich hierna bij thuiskomst ook wast, ze wordt nooit meer schoon.

Bron

M. Bijl: Sprookjes van de Efteling. Zesde druk. Den Haag 1978, p.89-93

Motief

S31 - Cruel stepmother.    S31 - Cruel stepmother.   

L55 - Stepdaughter heroine.    L55 - Stepdaughter heroine.   

L50 - Victorious youngest daughter.    L50 - Victorious youngest daughter.   

H934.3 - Tasks assigned by stepmother.    H934.3 - Tasks assigned by stepmother.   

N777.4 - Spindle dropped into well leads to adventures.    N777.4 - Spindle dropped into well leads to adventures.   

D1658 - Grateful objects.    D1658 - Grateful objects.   

D1658.1.5 - Apple-tree grateful for being shaken.    D1658.1.5 - Apple-tree grateful for being shaken.   

F92 - Pit entrance to lower world.    F92 - Pit entrance to lower world.   

Q111 - Riches as reward.    Q111 - Riches as reward.   

Q2 - Kind and unkind.    Q2 - Kind and unkind.   

Commentaar

1978
Zie onder Beeld een afbeelding van Anton Pieck (kleur).
The Spinning-Women by the Spring. The Kind and the Unkind Girls.

Naam Overig in Tekst

Vrouw Holle    Vrouw Holle   

Hennie    Hennie   

Hanneke    Hanneke   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20