Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VOLKS038 - Duimeken

Een sprookje (tijdschriftartikel), 1888

Hoofdtekst

Duimeken
Er was eens een moeder, die nog al veel kinderen had, en die kinderen vroegen gedurig aan hun moeder, wanneer zij toch eens een Duimeken zou koopen. En eindelijk had moeder nu een Duimeken gekocht. Op eenen zondag zouden ze t'huis koeken bakken, en Duimeken werd uitgezonden om een pan, om wat bloem en om wat gist. Maar Duimeken was zoo'n pla' ventje!
"Ge moet maar slim zijn," zei hij, en hij stak het geld stillekens in zijnen broekzak, kroop dan door het sleutelgat van den smid en daarna door dat van den bakker, en nam al wat hij noodig had.
Als nu de koeken gebakken waren, zei de moeder: "Duimeken, draag deze koeken eens naar vader, die met de koei op de wei is."
Duimeken kwam op de wei en als de vader zijn koeken binnenbas had, zei hij tot Duimeken: "Duimeken, pas op de koei, zulle, ik ga ginder met de gauwte een glaasken bier profiteeren."
Maar in plaats van op de koei te passen, kroop Duimeken in 'nen groes; de koei slikte hem in en daar zat het kereltje ferm in heuren buik. Gelijk al de mannen, die alle waterkens doorzwommen hebben, bevond hij zich seffens op zijn gemak, haalde 'nen boek kaarten uit zijnen zak, en begon ermee te spelen. Als nu de koei geslacht was, werden de darmen op eenen vuilnishoop geworpen. Duimeken zat er in, en kon er niet meer uit.
Een arme vrouw wilde de darmen oprapen, maar toen zij zich bukte, riep Duimeken: "Wijfken, wijfken, ik kan uw gat zien!"
En dat pakte de oude sukkel zoodanig, dat ze haast van haren stek viel van ontsteltenis.
Nu kwamen er roovers voorbij, en Duimeken riep tot den hoofdman: "Als gij mij verlost, zal ik u trouw dienen en de bende goed vooruitbrengen."
"Wat hoor ik daar voor een gefezel," zei de roover, en hij sneed den darm open, en Duimeken werd bij de bende ingelijfd. Op zekeren nacht zouden zij eenen kaas- en eiërwinkel plunderen. Duimeken werd door het sleutelgat naar binnen gestoken, en bracht langs denzelfden weg een heelen hoop kaasbollen buiten. Nu ging hij naar den kelder, waar de eiëren verborgen lagen; maar op het lawijd, dat hij maakte, kwam de meid naar beneden, en Duimeken verschool zich rap onder een eierschaal. Maar, zonder dat zij er erg in had, zette de meid er den voet op, en och arm! Duimeken was... dood, mors-dood!
(Antwerpen)

Onderwerp

ATU 0700 - Thumbling    ATU 0700 - Thumbling   

Beschrijving

Een moeder koopt voor haar kinderen een klein ventje. Ze stuurt het mannetje er op uit om bloem te kopen, opdat zij koeken kan bakken. Vervolgens vraagt ze het mannetje de koeken naar haar man in de wei te brengen. De man vraagt het mannetje op de koe te passen. De koe slikt het ventje in en komt in de darmen terecht. De koe wordt geslacht. Een vrouw koopt de darmen, maar het mannetje laat haar schrikken. De vrouw laat de darmen liggen. Dan komt er een groep rovers voorbij. Het mannetje wordt uit de darmen gehaald en wordt bij de bende ingelijfd. Hem wordt opgedragen kaas te stelen. De meid hoort het lawaai van het inbreken. Het mannetje verbergt zich snel onder een eierschaal. De meid stapt toevallig op de schaal en het ventje wordt doodgedrukt.

Bron

Volkskunde. Tijdschrift voor Nederlandsche Folklore. 1 (1888) 174-5

Motief

F911.3.1 - Thumbling swallowed by animals.    F911.3.1 - Thumbling swallowed by animals.   

Commentaar

1888
Tom Thumb

Naam Overig in Tekst

Duimeken.    Duimeken.   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20