Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KOORD005 - Het huis met de hoofden

Een sage (boek), 1981

Hoofdtekst

Een van de mooiste Amsterdamse grachtenhuizen is het dubbele pand Keizersgracht no. 123 dat in de jaren 1622/24, waarschijnlijk door Pieter, een zoon van de beroemde Hendrick de Keyser, werd gebouwd voor rekening van de koopman Nicolaas Sohier. Tien jaar later zou het overgaan in handen van de z.g, 'ijzerkoning' van Zweden, Louis de Geer en in de loop der historie heeft het verder onderdak verleend aan diverse voorname families tot het in handen van de gemeente kwam en voor verschillende doeleinden werd gebruikt.

Waarom 'het huis met de hoofden'? Wel, wie de prachtige gevel bekijkt ziet dat daarin een zestal koppen zitten en als de toeschouwer een beetje op de hoogte is van Griekse mythologie zal hij de hoofden herkennen van Apollo, Ceres, Mars, Pallas Athene, Bachus en Diana. De volksfantasie echter heeft gemeend in de zes goden een stelletje rovers te moeten zien en heeft daaraan de volgende gruwelijke historie vastgeknoopt.

Op een avond waren de bewoners van het huis naar de schouwburg gegaan. Slechts het dienstmeisje Elsje bevond zich in de woning. Ze was klaar met de afwas, zette zich rustig in de keuken en ging bij het licht van een kaars verder met het breien van een kous. Het was doodstil in huis en ook buiten werd de stilte alleen maar onderbroken door het geklikklak van een enkel voorbijrijdend koetsje en de stappen van de nachtwacht. Maar toen hoorde het meisje een geluid dat ze niet thuis kon brengen. Het leek wel of er iemand aan het zagen was in de kelder aan de voorkant van het huis. Resoluut pakte ze de kandelaar, liep op haar tenen naar voren en daaide omzichtig de keldertrap af. Ze schrok wel even toen ze merkte dat iemand bezig was een raampje te forceren en begreep dat er inbrekers aan de gang waren. Ja inbrekers, want ze hoorde verschillende zware mannenstemmen op de gracht.

Intussen lukt het een opening te maken en steekt een kerel met een woeste haardos z'n hoofd naar binnen. Elsje heeft inmiddels een bijl gegrepen, haar kaars gedoofd en zich naast het raampje opgesteld. In het flauwe maanlicht ziet de rover vaag haar gestalte, schrikt hevig en wil zich uit de voeten maken. Maar dan fluistert het meisje: 'Kom maar binnen, ik zal je wijzen waar het goud en zilver is opgeborgen, maar ik moet mijn deel hebben.' 'Ja,' zegt hij opgelucht' ,daar kun je op rekenen.' Moeizaam wringt de inbreker zijn hoofd verder naar binnen. Erg ver komt hij niet. Met een ferme houw wordt de roverskop van het lichaam gescheiden. De romp trekt het meisje naar binnen en rover no. twee steekt zijn hoofd in het gat. Deze krijgt dezelfde behandeling en zo gaat het eveneens met het resterende viertal. Na gedane arbeid is het goed rusten, dus Elsje ging weer naar de keuken, pakte haar kous op en vervolgde haar breiwerk. Een paar uur later kwamen meneer en mevrouw thuis. 'En Elsje,' zegt mevrouw, 'is alles in orde?' 'Jawel mevrouw' ze
hebben alleen geprobeerd hier in te breken maar dat wou ik niet hebben. Komt u maar even mee naar de kelder dan kunt u het zien.' Meneer heeft gehoord wat Elsje zei en wou nu ook wel eens weten wat er in de kelder aan de hand was. Het drietal gaat dus naar beneden en dan slaakt mevrouw toch wel even een gilletje als ze in het flakkerend kaarslicht de bloedige hoofden en rompen van zes mannen ziet liggen. Ze kijkt het dienstmeisje ontsteld aan en deze vertelt nu hoe het allemaal gegaan is. Meneer was even wit weggetrokken maar knikt dan goedkeurend en zegt: 'Je hebt je moedig gedragen meisje.' En mevrouw: 'Ja Elsje, je bent een flinke meid maar ruim nu maar gauw de rommel een beetje op want het is nu toch bedtijd...'

Of Elsje nog een beloning voor haar kordaat optreden heeft gekregen, vernemen we niet, maar wel werden de afbeeldingen van de zes hoofden ter herinnering aan de dramatische gebeurtenis in de gevel van het huis aangebracht.

Er wordt hardnekkig gesproken over het huis met de zeven hoofden, maar hoe je ook telt, verder dan zes kom je niet' Over dat zevende hoofd wordt beweerd: dat was het hoofd van het meisje, maar die heeft later een ander dienstje gezocht omdat ze onenigheid met mevrouw had gekregen. Mevrouw vond namelijk dat ze zich niet netjes kleedde en zei op een dag tegen haar: 'Je bent erg slordig gekleed' Nee, dan ons vorige meisje, die kon je door een ringetje halen!' Waarop het echt Amsterdamse Elsje repliceerde: 'Was se dan so dun?'

Onderwerp

ATU 0956B - The Clever Maiden Alone at Home Kills the Robbers.    ATU 0956B - The Clever Maiden Alone at Home Kills the Robbers.   

Beschrijving

Als het dienstmeisje alleen thuis is, proberen er zes inbrekers in te breken. Het dienstmeisje pakt een bijl en onthoofd alle zes de inbrekers. Ter herinnering zouden de zes hoofden aan de gevel zijn aangebracht.

Bron

Koord, Ch.: Oude Amsterdamse Volksverhalen. Heerlen 1981. p. 39-42

Naam Overig in Tekst

Elsje    Elsje   

Nicolaas Sohier    Nicolaas Sohier   

Hendrick de Keyser    Hendrick de Keyser   

Pieter    Pieter   

Naam Locatie in Tekst

Keizersgracht    Keizersgracht   

Amsterdam    Amsterdam