Hoofdtekst
Roodkapje
'Zeg Roodkapje, je oma is ziek
Het zal buikgriep zijn of reumatiek
Ga eens gauw naar haar toe!' zei m'n moeder
'Hier een mandje met koekjes en wijn
Een krop sla en een pond postelein
Mandarijntjes en paprikapoeder'
Voor mijn laatste verjaardag-joechei!
Haakte oma een mutsje voor mij
En daar was ik erg blij mee, dat snap je
Het was rood - en je weet hoe het gaat
Nu noemt iedereen, thuis en op straat
Me geen Anneke meer, maar Roodkapje
Ik vertrok en liep dwars door het perk
Langs de school en de bank en de kerk
Door de villawijk en langs de golfbaan
En bij herberg De Dorstige Os
Nam ik linksaf de weg door het bos
En daar schrok ik, want er kwam een wolf aan
Hemel, dacht ik, die heeft het misschien
Op mijn mandje met koekjes voorzien
En ik was als een veer zo gespannen
Maar de wolf zei: 'Hoe gaat het met u?'
Heel beleefd (Te beleefd, weet ik nu!)
'En wat zijn voor vanmiddag uw plannen?'
'Oh’, zei ik 'm, 'ik ga op bezoek
Bij mijn oma met kropsla en koek
Want ze kan wel iets lekkers gebruiken'
En de wolf zei: 'Dan weet ik genoeg'
Met z'n tong uit z'n bek riep ie: 'Doeg!'
En toen holde hij weg door de struiken
Met een vreemd, onverklaarbaar gevoel
Liep ik verder op weg naar mijn doel
Langs het smalle kanaal en het sluisje
Langs de dassenburcht (ik zag er vier!)
Tot ik na ongeveer een kwartier
Voor de deur stond van oma d'r huisje
Ik zei: 'Oma, ik breng u wat fruit
Maar... wat ziet u er akelig uit!'
(Ik begreep niet dat ik werd bedrogen!)
'Wat mankeert u toch?' vroeg ik nerveus
'En wat hebt u een harige neus
En wat hebt u opeens grote ogen!'
'Da's om beter te zien" zei een stem
Vals en hard als een remmende tram
(Het blijft wonderlijk dat ik geen lont rook!)
Ik kwam aarzelend wat dichterbij
Wierp een blik in de bedstee, en zei:
'En u hebt zo'n reusachtige mond ook!'
'Oh, dat is" zei de stem (die ik - raar!
Al eens eerder gehoord had, maar wáár?)
'Om in één hap 'n mens op te eten"
Een enorme, boosaardige kop
Schoot naar voren en slokte me op
't Was de wolf! (Dat had ik kunnen weten!)
In de maag van het gulzige beest
Zat mijn oma, een tikkie bevreesd
Ze zei: 'Meisje, je komt als geroepen
Want we moeten hier dadelijk uit
Stel je voor dat dat monster besluit
Ons gezamenlijk uit te gaan poepen"
Op datzelfde moment viel er licht
Op mijn oma haar lieve gezicht
Want een jager die langs kwam gelopen
Had gehoord wat de wolf met me deed
Was naar binnen gekomen en sneed
Snel en handig de wolvenhuid open
Al vertoonde zijn buik dan een jaap
Vanjewelste, de wolf was in slaap
Dus we vulden zijn lichaam met stenen
En we gooiden het snurkende dier
Van het bruggetje bij de rivier
Blub-blub-blub! - en toen was ie verdwenen
'Lieve jager, je hebt ons gered
Van dat smerige beest in mijn bed
Honderdduizendmaal dank" zei mijn oma
'Dankzij jou zijn de zorgen voorbij'
En ze maakte voor hem en voor mij
Een kop koffie met heerlijk aroma
Ik ben vrolijk naar huis toe gezweefd
Nog zó vol van wat ik had beleefd
Dat m'n moeder zei: 'Wat ben je drukkig!'
Toen vertelde ik haar van de wolf
Die zo roemloos het onderspit dolf
En ik leefde nog lang en gelukkig
'Zeg Roodkapje, je oma is ziek
Het zal buikgriep zijn of reumatiek
Ga eens gauw naar haar toe!' zei m'n moeder
'Hier een mandje met koekjes en wijn
Een krop sla en een pond postelein
Mandarijntjes en paprikapoeder'
Voor mijn laatste verjaardag-joechei!
Haakte oma een mutsje voor mij
En daar was ik erg blij mee, dat snap je
Het was rood - en je weet hoe het gaat
Nu noemt iedereen, thuis en op straat
Me geen Anneke meer, maar Roodkapje
Ik vertrok en liep dwars door het perk
Langs de school en de bank en de kerk
Door de villawijk en langs de golfbaan
En bij herberg De Dorstige Os
Nam ik linksaf de weg door het bos
En daar schrok ik, want er kwam een wolf aan
Hemel, dacht ik, die heeft het misschien
Op mijn mandje met koekjes voorzien
En ik was als een veer zo gespannen
Maar de wolf zei: 'Hoe gaat het met u?'
Heel beleefd (Te beleefd, weet ik nu!)
'En wat zijn voor vanmiddag uw plannen?'
'Oh’, zei ik 'm, 'ik ga op bezoek
Bij mijn oma met kropsla en koek
Want ze kan wel iets lekkers gebruiken'
En de wolf zei: 'Dan weet ik genoeg'
Met z'n tong uit z'n bek riep ie: 'Doeg!'
En toen holde hij weg door de struiken
Met een vreemd, onverklaarbaar gevoel
Liep ik verder op weg naar mijn doel
Langs het smalle kanaal en het sluisje
Langs de dassenburcht (ik zag er vier!)
Tot ik na ongeveer een kwartier
Voor de deur stond van oma d'r huisje
Ik zei: 'Oma, ik breng u wat fruit
Maar... wat ziet u er akelig uit!'
(Ik begreep niet dat ik werd bedrogen!)
'Wat mankeert u toch?' vroeg ik nerveus
'En wat hebt u een harige neus
En wat hebt u opeens grote ogen!'
'Da's om beter te zien" zei een stem
Vals en hard als een remmende tram
(Het blijft wonderlijk dat ik geen lont rook!)
Ik kwam aarzelend wat dichterbij
Wierp een blik in de bedstee, en zei:
'En u hebt zo'n reusachtige mond ook!'
'Oh, dat is" zei de stem (die ik - raar!
Al eens eerder gehoord had, maar wáár?)
'Om in één hap 'n mens op te eten"
Een enorme, boosaardige kop
Schoot naar voren en slokte me op
't Was de wolf! (Dat had ik kunnen weten!)
In de maag van het gulzige beest
Zat mijn oma, een tikkie bevreesd
Ze zei: 'Meisje, je komt als geroepen
Want we moeten hier dadelijk uit
Stel je voor dat dat monster besluit
Ons gezamenlijk uit te gaan poepen"
Op datzelfde moment viel er licht
Op mijn oma haar lieve gezicht
Want een jager die langs kwam gelopen
Had gehoord wat de wolf met me deed
Was naar binnen gekomen en sneed
Snel en handig de wolvenhuid open
Al vertoonde zijn buik dan een jaap
Vanjewelste, de wolf was in slaap
Dus we vulden zijn lichaam met stenen
En we gooiden het snurkende dier
Van het bruggetje bij de rivier
Blub-blub-blub! - en toen was ie verdwenen
'Lieve jager, je hebt ons gered
Van dat smerige beest in mijn bed
Honderdduizendmaal dank" zei mijn oma
'Dankzij jou zijn de zorgen voorbij'
En ze maakte voor hem en voor mij
Een kop koffie met heerlijk aroma
Ik ben vrolijk naar huis toe gezweefd
Nog zó vol van wat ik had beleefd
Dat m'n moeder zei: 'Wat ben je drukkig!'
Toen vertelde ik haar van de wolf
Die zo roemloos het onderspit dolf
En ik leefde nog lang en gelukkig
Onderwerp
ATU 0333 - Little Red Riding Hood   
AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   
Beschrijving
Onderweg naar grootmoeder komt Roodkapje in het bos de wolf tegen aan wie ze vertelt dat ze naar grootmoeder gaat. De wolf is eerder bij grootmoeder, is in haar bed gaan liggen nadat hij haar heeft opgegeten. Roodkapje verbaast zich over de neus, ogen en mond van grootmoeder, waarna de wolf haar opeet. In de maag zit al grootmoeder. Een jager heeft gehoord dat de wolf Roodkapje opeet, komt binnen en snijdt de wolf open, zodat Roodkapje en grootmoeder naar buiten kunnen komen. Ze vullen de wolf met stenen en gooien hem in de rivier.
Bron
Ivo de Wijs. En ze leefden nog ... Amsterdam: Blue in Green, 2011
KB: 5280348
Collectie Roodkapje/Karsdorp
KB: 5280348
Collectie Roodkapje/Karsdorp
Motief
B211.2.4 - Speaking wolf.   
Q426 - Wolf cut open and filled with stones as punishment.   
Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   
Commentaar
Ills Wouter Tulp
Sprookjes op rijm 1
Sprookjes op rijm 1
Naam Overig in Tekst
Anneke   
Roodkapje   
De Dorstige Os   
Datum Invoer
2019-06-13