Hoofdtekst
Toen het eiland Helgoland nog Fostesland heette, naar de oude Friesche God Fosete, gebeurde het eens dat vrome monniken een klooster bouwen wilden inplaats van de tempel die door Willebrord verwoest was.
Dit nu was een goed werk en de monniken volbrachten het tot het einde en er rustte zegen op hun arbeid.
En toen het schoone klooster dan eindelijk klaar was peinsde de abt er over welke naam hij het zoude geven. Het gelukte hem echter niet een geschikte naam te vinden.
Maar het toeval bracht uitkomst.
Op een keer liepen twee monniken langs de weg naar het klooster en ze besloten dit te noemen naar het eerste woord dat ze zouden hooren spreken.
Nu spraken de menschen op Fostesland niet veel in die dagen maar zingen deden ze des te meer. Althans, die monniken hadden al een heele poos geloopen maar nog geen enkel woord had aan hun oor geklonken. Ze begonnen al moedeloos te worden maar op een oogenblik kwamen ze een luid zingenden boer tegen.
Maar ja, hij zong een lied zonder woorden, zooals boeren dat dan doen, en daaruit konden de monniken niet wijs worden, hoewel ze het een mooi vooisken vonden en dus met genoegen toeluisterden. Ze lieten het er echter niet bij naar dat wijsje te luisteren en het mee te neuriën, nee, ze vroegen aan dien boer waar de reis naar toe ging?
Het was een vriendelijke boer, goedmoedig van aard, natuurlijk, anders zou hij niet gezongen hebben. Hij staakte dus zijn gejoedel en antwoordde, "Fostewert".
Daarna maakte hij een tuitje van zijn lippen en floot zijn wijsje verder af.
Maar het klooster had zijn naam: Fostewert.
Fostewert, zei de boer, naar Foste dus, en Fostewert zou het klooster voortaan heeten.
Dit nu was een goed werk en de monniken volbrachten het tot het einde en er rustte zegen op hun arbeid.
En toen het schoone klooster dan eindelijk klaar was peinsde de abt er over welke naam hij het zoude geven. Het gelukte hem echter niet een geschikte naam te vinden.
Maar het toeval bracht uitkomst.
Op een keer liepen twee monniken langs de weg naar het klooster en ze besloten dit te noemen naar het eerste woord dat ze zouden hooren spreken.
Nu spraken de menschen op Fostesland niet veel in die dagen maar zingen deden ze des te meer. Althans, die monniken hadden al een heele poos geloopen maar nog geen enkel woord had aan hun oor geklonken. Ze begonnen al moedeloos te worden maar op een oogenblik kwamen ze een luid zingenden boer tegen.
Maar ja, hij zong een lied zonder woorden, zooals boeren dat dan doen, en daaruit konden de monniken niet wijs worden, hoewel ze het een mooi vooisken vonden en dus met genoegen toeluisterden. Ze lieten het er echter niet bij naar dat wijsje te luisteren en het mee te neuriën, nee, ze vroegen aan dien boer waar de reis naar toe ging?
Het was een vriendelijke boer, goedmoedig van aard, natuurlijk, anders zou hij niet gezongen hebben. Hij staakte dus zijn gejoedel en antwoordde, "Fostewert".
Daarna maakte hij een tuitje van zijn lippen en floot zijn wijsje verder af.
Maar het klooster had zijn naam: Fostewert.
Fostewert, zei de boer, naar Foste dus, en Fostewert zou het klooster voortaan heeten.
Beschrijving
Twee monniken bouwden een klooster op Fostesland. Zij noemden het klooster naar het eerste woord dat ze onderweg zouden horen: Fostewerd.
Bron
Legenden langs de Noordzee/ S. Franke. - Zutphen: W.J. Thieme & Cie, 1934, p. 258-259.
Naam Overig in Tekst
Willebrord   
Fosete   
Naam Locatie in Tekst
Helgoland   
Fostesland   
Fostewert   
Fosetesland