Hoofdtekst
Toens Ida dat was een geklopte rosse, bij ons Here mag ze rusten. Als het bijvoorbeeld loting was, kon ze er jongens doen in of uitloten. Ge gaat mij toch niet wijsmaken dat daar geen kwaad mee gemoeid was. De die kon iets. ‘k En kan mij dat zo goed niet meer rappeleren bij wie dat was, allez, ’t is nu gelijk, maar ze hadden daar een klein kindje. En als Ida binnen kwam en ze begon dat kindje te vleien, schreide het dat het een graule was. ’t Ergste van al was dat het begon te verkwijnen. De Augustijnen van Gent werden er bij geroepen, en ze gaven nep aasnagel die ze onder de drempel van ulder deur moesten steken.Toens Ida heeft er nooit niet meer ne voet in huis gezet en ’t kind schreide niet meer en groeide op.Het was toch geweten dat Ida met den duivel omging.
Beschrijving
Tijdens de loting voor het leger kon een heks ervoor zorgen dat sommige jongens wel of niet naar het leger moesten. Die heks zorgde er zelfs voor dat in een familie een klein kindje helemaal wegkwijnde. De mensen gingen naar de Augustijnen van Gent, van wie ze een paasnagel kregen om onder de drempel te steken. Daarna huilde het kind niet meer. De heks, van wie men wist dat ze met de duivel omging, is nooit meer in dat huis geweest.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
352
fabulaat
Naam Overig in Tekst
paters van Gent   
Gent (paters van)   
paters (Augustijnen)   
Naam Locatie in Tekst
Ronse   
Plaats van Handelen
Gent