Hoofdtekst
Aan Bouchet daar woonde in den tijd dat ik nog op 't college was een wijfke, 'het dépèchewiefke' zegden ze, dat droeg dépèchen rond. Het had maar één oog, en het was een heel arm wijfke. Ik had dat ontdekt en daar al eens henen gegaan. Toen gong ik er alle dagen henen. En dat vertelde dat had nog geslibberd rond de wal. Het vertelde ook van de auwelkes. Als ge nu zeidt - ge waart ergens wat aan 't doen - : 'Kerdomme, ik wou dat de auwelkes kwamen', dan was het werk 's anderendaags gedaan. Maar dat deden ze 's nachts allemaal, dat mocht ge niet zien, want dan waren ze vertrokken. Dan zouwen ze toch niks meer voor u doen ook niet.
Onderwerp
SINSAG 0063 - Die hilfsbereiten Zwerge arbeiten in der Nacht für die Menschen für Nahrungsmittel (Tabak, Geld)   
SINSAG 0065 - Zwerge wollen nicht belauert werden   
Beschrijving
In de buurt van de familie Bouchet woonde een arm vrouwtje dat telegrammen naar de mensen bracht. Het vrouwtje vertelde vaak over de alvermannetjes die haar 's nachts kwamen helpen. Men mocht de alvermannetjes niet bespieden, want dan deden ze niets meer.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
1.2 Aardgeesten
limburgs (bree en omstreken)
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bouchet   
Naam Locatie in Tekst
Bree