Hoofdtekst
Als er werk te doen was dan kwamen de alvermennekes dat wel doen maar dan moest ge ze wat eten voorzetten als beloning. Nu was er eens ene die voor die mannen ne goeie lap leer neergezet had en hij ging dan luisteren om te zien hoe dat ging aflopen en hij hoorde den ene tegen den andere zeggen: 'Dat is toch maar taaie fitsefats, dat heb ich nog nooit gegeten.' En ze knabbelde maar, maar op ne keer werden ze hem gewaar en den ene zei tegen den andere: 'Hier is er ene die ons uitspuwt, blaast dat licht maar rap uit.' En den andere blies hem blind.
Onderwerp
SINSAG 0066 - Die zähe "fikkefak"   
SINSAG 0063 - Die hilfsbereiten Zwerge arbeiten in der Nacht für die Menschen für Nahrungsmittel (Tabak, Geld)   
SINSAG 0065 - Zwerge wollen nicht belauert werden   
Beschrijving
De alvermannetjes hielpen de mensen met hun werk in ruil voor wat voedsel. Een man die de dwergjes een poets wilde bakken, legde in de plaats van voedsel een lap leer klaar en verstopte zich om de alvermannetjes te bespieden. "Dat is toch maar taaie fitsefats", zei één van de alvermannetjes, "dat heb ik nog nooit gegeten!" Toen de dwergjes voelden dat ze bespied werden, sprak één van hen: "Blaas dat licht eens snel uit!" Het volgende ogenblik was de man blind.
Bron
I. Kenens, Leuven, 1957
Commentaar
1.2 Aardgeesten
limburgs (noord-west)
19
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Peer