Hoofdtekst
Op een kruisbaan kwam in Millen ene zwatte hond op enen avond, dat was de duvel. Dat was ene, die ging door 't veld van Mal op Millen - dat was een half uur - en het was klare maneschijn, en in 't midden van die kruisbaan zat ene grote zwatte hond, 't was midderna(ch)t. 'Zieste het nu, dach(t) de man, doa is ter duvel!' Zijn haren stieten zijn klak (= pet) de loch in! He ging door en draaide het veld in, en toen he(ef)t er niks mee(r) gezien. Mè he meende aster (= dat hij) zijn klak nie op had!
Onderwerp
SINSAG 0933 - Begegnung mit dem Teufel, welcher verschiedene Gestalten annimmt.   
Beschrijving
Op een nacht wandelde een man bij maneschijn van Mal naar Millen. Om middernacht kwam de man bij een kruispunt, waar een grote zwarte hond zat. De man was zo geschrokken dat hij een omweg maakte langs het veld. Hij wist immers dat de zwarte hond de duivel was geweest.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (tongeren en omstreken)
1054
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mal   
Plaats van Handelen
Mal   
Millen