Hoofdtekst
Een naijôas (= naaister) kwam 's avonds thuis. Ze zag eens ene grote zwatte hond. Toen he(ef)t ze hem e stukske laken in zijn tan(den) gegooid, dan kwamter niemee na, want he moes(t) dat vaneen trekken. Ze was hem kwijt.
Onderwerp
SINSAG 0805 - Werwolf in Hundesgestalt als Begleiter (verrädt sich am folgenden Tag).   
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Een naaister die 's avonds naar huis wandelde, werd achtervolgd door een grote zwarte hond. Toen de naaister een stuk stof naar de muil van de hond gooide, volgde het dier haar niet meer.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (tongeren en omstreken)
R20
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rutten