Hoofdtekst
Er woonde een schaper in ons land,lestmal an de waterkant.En ontmoette 2 komiesen en ze zein:schapertje wat gaat ge daor dragen,’t is meel voor mij en mijn gebeur,een arme man bij mijn deur,heb medelijden want mijn gebeur is zonder brood,me zen kinders in hongersnood.Mo ze ’n horten achter num nie,ze pakten ze zak en ze deelden ’t in 2,en elk e klik op ulder hoofd,en on ze dachten van weg te gaon,de schaper zei: heren blijf staon.En e speelde lustig op ze flute,Turletuut op zijn Flute,en ze dansten dat ’t zweet an ulder hoofd barste.En ze zein: schapertje om Gods wil,bluuf met uw fluutje wat stil.Nee, zei de schaper,heel uw leven zult ge dansen de duutschen dans,of e lustig deuntje in ’t Frans,en ze dansten 3 uur lang dat ’t zweetuut ulder hoofd barstte.Ofwel ge zoudt mijn meel weergeven,en nog elk 3 f. daorbie.Schapertje om Gods wil,blijf toch met uw fluutje wat stil,en de Duutsche schapers zien raore knapers,en slaot ge de hand nog op mijne buut,ik speel wederom op mijn fluut.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een schaapherder die meel wilde smokkelen voor zijn kinderen en zijn arme buurman, kwam twee douaniers tegen. De douaniers namen het meel af, verdeelden het onder hun tweeën en wilden weggaan. Daarop begon de schaapherder op zijn fluit te spelen. De douaniers begonnen te dansen tot het zweet hen uitbrak. Nadat ze drie uur lang hadden gedanst, smeekten de douaniers de schaapherder op te houden met fluitspelen. De herder antwoordde echter: "Jullie moeten eerst mijn meel teruggeven, en ieder nog drie frank daarbovenop".
Bron
S. Van Bael - Lehouck, Leuven, 1969
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (bachten de kupe)
517
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Houtem